X/Y
De Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant ('BJZ') klaagde in eerste aanleg een van haar bestuurders en directeur beheer (appellant) aan, omdat hij, aldus BJZ, verantwoordelijk was voor het huren van twee panden boven de marktprijs. BJZ wil de – nader vast te stellen – schade die zij daardoor heeft geleden op de directeur beheer verhalen. De rechtbank overwoog daartoe dat een bestuurder eerst aansprakelijk is jegens BJZ als hem van zijn handelen een ernstig verwijt kan worden gemaakt, wat afhangt van alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de door de rechtspersoon BJZ uit te oefenen activiteiten, de in het algemeen daaruit voortvloeiende risico’s, de taakverdeling binnen het bestuur, de eventueel voor het bestuur geldende richtlijnen, de gegevens waarover de bestuurder beschikte of behoorde te beschikken ten tijde van de hem verweten beslissingen of gedragingen en het inzicht en de zorgvuldigheid die mogen worden verwacht van een bestuurder die voor zijn taak berekend is en deze nauwgezet vervult. Op basis van de omstandigheden van het geval concludeert het hof, anders dan de rechtbank, dat aan appellant geen ernstig verwijt valt te maken van zijn handelen met betrekking tot de panden, waardoor appellant niet aansprakelijk is op grond van artikel 2:9 BW.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 01-12-2015