X/Y
Onbehoorlijk bestuur. Aansprakelijkheid voor boedeltekort. Onrechtmatige schuldeisersbenadeling. De eisen die artikel 2:10 BW stelt, hangen mede af van de aard en opzet, alsmede de organisatie van de onderneming van de rechtspersoon en haar werkzaamheden. Daarbij gaat het erom dat het bestuur op verantwoorde wijze beslissingen kan nemen op basis van betrouwbare informatie over de financiële positie van de vennootschap en dat uit die informatie, ook voor een faillissementscurator, een eenduidig en getrouw beeld volgt van de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon. Ondanks het ontbreken van grootboekoverzichten, debiteuren- en crediteurenlijsten, journaalposten en kolommenbalansen, geeft de wel aanwezige 'onderliggende administratie' een redelijk inzicht in de vermogenstoestand. Voor de vraag of de rechtshandeling de schuldeisers van de vennootschappen heeft benadeeld, moet de hypothetische situatie waarin de schuldeisers zouden hebben verkeerd zonder de gewraakte rechtshandeling worden vergeleken met de situatie waarin zij zich feitelijk bevinden als die rechtshandeling onaangetast blijft. Het gaat er daarbij om of de met de rechtshandeling samenhangende voor- en nadelen tot benadeling van de schuldeisers hebben geleid. Het enkele feit dat de vennootschappen hun bedrijfsvoering ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst hadden gestaakt, brengt naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer met zich dat het niet noodzakelijk was om een kantoorruimte te huren.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 23-09-2015