Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

1.669 resultaten

Rechtspraak

OR 2015-0248

Curator/Viva la Vida c.s.

Bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement. Het verweer van gedaagde dat hij zich als (indirect) bestuurder bezighield met de externe contacten en dat een ander op grond van een onderlinge taakverdeling verantwoordelijk was voor de administratie van de gefailleerde rechtspersoon, doet aan de schending van de administratieplicht niet af en disculpeert het bestuur niet. Het bestuur van een rechtspersoon is en blijft verantwoordelijk voor het voeren van administratie, ook wanneer de administratieve taken niet binnen het bestuur zelf zijn belegd. Dat het, aldus gedaagde, de bedoeling was dat die ander zou toetreden tot het bestuur maakt dit niet anders, omdat het uiteindelijk zover niet is gekomen. Gedaagde is enig bestuurder gebleven en dus is hij alleen bestuursverantwoordelijk. Het verweer van gedaagde dat het beroep van de curator op schending van de administratieplicht oneigenlijk zou zijn, omdat de curator haar de toegang tot het bedrijfspand zou hebben ontzegd waardoor zij niet in staat is geweest de volledige administratie aan de curator over te leggen, moet als onvoldoende onderbouwd worden verworpen indien onvoldoende is onderbouwd dat ontbrekende delen van de administratie zich in dat pand bevinden. Gedaagde wordt door middel van bewijsopdracht opgedragen om niet alleen aannemelijk te maken dat het faillissement van de rechtspersoon een externe oorzaak kent, maar ook de feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat dit nalaten geen onbehoorlijke taakvervulling oplevert in de zin van HR 30 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA6773 (Blue Tomato).
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 15-04-2015

Rechtspraak

OR 2015-0241

Kolkman q.q.

G, met wie gedaagde 1 in gemeenschap van goederen gehuwd is geweest, was financieel directeur van Weyl Beef Products B.V., dat in mei 2010 failliet is verklaard. Op vordering van de curatoren van Weyl is G als feitelijk beleidsbepaler wegens kennelijk onbehoorlijk bestuur aansprakelijk gehouden en veroordeeld tot betaling van het faillissementstekort. Omdat betaling uitbleef hebben de curatoren het faillissement van G aangevraagd. G heeft medio oktober aan de curator meegedeeld per 1 oktober 2012 als uitzendkracht bij X in dienst te zijn getreden. Het is de curator gebleken dat Harmax Participaties B.V., waarvan G directeur/enig aandeelhouder was, facturen aan X heeft gezonden voor werkzaamheden die G voor haar heeft verricht. G had aan de curator meegedeeld dat Harmax een inactieve vennootschap was. Deze facturen zijn door X betaald op een bankrekening die indirect gehouden wordt door gedaagde 1. De curator is van oordeel dat gedaagde 1 c.s. zich schuldig hebben gemaakt aan medeplegen/medeplichtigheid van bedrieglijke bankbreuk. Door de inkomsten, althans die gelden, buiten de boedel om te leiden naar eigen bankrekening(en) in het vooruitzicht van het (onontkoombare) faillissement van G hebben gedaagde 1 c.s. volgens de curator onrechtmatig jegens de boedel gehandeld. Voorts is gedaagde 1 als enig aandeelhouder/bestuurder van gedaagde 2 op grond van artikel 2:9 jo. 6:6 BW hoofdelijk aansprakelijk voor het bedrag dat gedaagde 2 ten onrechte van X heeft ontvangen. Het op deze wijze wegsluizen van door G verdiende revenuen is een bedrieglijke schijnvertoning met als eerste doel die gelden buiten het zicht en bereik van crediteuren van G – als de curatoren van Weyl – te houden en in later stadium evenzo aan het zicht van de curator in het eigen – onontkoombare – faillissement van G te onttrekken. Door mede te werken aan deze constructie is gedaagde 1 ter zake medepleger/medeplichtig. Het argument van gedaagde 1 dat zij uit hoofde van de boedelscheiding nog geld van G te vorderen c.q. te verrekenen zou hebben, wordt allereerst gelogenstraft, althans blijkt op geen enkele manier uit het gesloten echtscheidingsconvenant, laat staan enig ander stuk.
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 20-05-2015