Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

1.686 resultaten

Rechtspraak

OR 2015-0263

X/Y

Een holdingvennootschap die zich beperkte tot het houden van aandelen in het kapitaal van en het voeren van directie over een failliet verklaarde vennootschap is ontbonden middels turboliquidatie (artikel 2:19 lid 4 BW). Na twee jaar verzoekt een schuldeiser alsnog tot faillietverklaring van die holdingvennootschap, omdat de bestuurders van de holdingvennootschap aansprakelijk zouden zijn vanwege het niet deponeren van jaarrekeningen en er dus sprake is van een bate. De rechtbank stelt vast dat ontbinding van verweerster een faillissement niet in de weg staat wanneer voldoende aannemelijk is dat er nog baten zijn. De rechtbank acht echter aannemelijk dat het faillissement van de dochtervennootschap een belangrijke oorzaak is van een eventueel faillissement van de holding en niet het niet deponeren van de jaarrekeningen. Bij een late faillissementsaanvraag als in dit geval, nu de aanvraag wordt gedaan twee jaar na de ontbinding, mag verwacht worden dat door de verzoekster reële baten aannemelijk gemaakt worden. De enkele stelling dat de curator in zijn onderzoek deze reële baten zal vinden is hiervoor niet voldoende. Ook is van belang dat ook het salaris van de curator volgens verzoekster afhangt van de uitkomst van haar eigen onderzoek. Er is geen aanbod gedaan om de werkzaamheden door middel van een boedelkrediet voor te financieren. Het belang van de verzoekster weegt niet op tegen het belang van de benoemen curator om zo veel mogelijk gevrijwaard te blijven van onverhaalbare kosten.
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 11-06-2015

Rechtspraak

OR 2015-0248

Curator/Viva la Vida c.s.

Bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement. Het verweer van gedaagde dat hij zich als (indirect) bestuurder bezighield met de externe contacten en dat een ander op grond van een onderlinge taakverdeling verantwoordelijk was voor de administratie van de gefailleerde rechtspersoon, doet aan de schending van de administratieplicht niet af en disculpeert het bestuur niet. Het bestuur van een rechtspersoon is en blijft verantwoordelijk voor het voeren van administratie, ook wanneer de administratieve taken niet binnen het bestuur zelf zijn belegd. Dat het, aldus gedaagde, de bedoeling was dat die ander zou toetreden tot het bestuur maakt dit niet anders, omdat het uiteindelijk zover niet is gekomen. Gedaagde is enig bestuurder gebleven en dus is hij alleen bestuursverantwoordelijk. Het verweer van gedaagde dat het beroep van de curator op schending van de administratieplicht oneigenlijk zou zijn, omdat de curator haar de toegang tot het bedrijfspand zou hebben ontzegd waardoor zij niet in staat is geweest de volledige administratie aan de curator over te leggen, moet als onvoldoende onderbouwd worden verworpen indien onvoldoende is onderbouwd dat ontbrekende delen van de administratie zich in dat pand bevinden. Gedaagde wordt door middel van bewijsopdracht opgedragen om niet alleen aannemelijk te maken dat het faillissement van de rechtspersoon een externe oorzaak kent, maar ook de feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat dit nalaten geen onbehoorlijke taakvervulling oplevert in de zin van HR 30 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA6773 (Blue Tomato).
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 15-04-2015