Bestuurder/De Weerdt q.q. Met wenk
Een bestuurder wordt door de curator van een failliete vennootschap aansprakelijk gesteld op grond van artikel 2:248 BW. Omdat de publicatieplicht niet is nagekomen, zijn de bewijsvermoedens van lid 2 van toepassing. De bestuurder probeert het vermoeden dat het faillissement is veroorzaakt door kennelijk onbehoorlijk bestuur te weerleggen met de stelling dat de uitspraak van het faillissement niet aan hem kan worden verweten, omdat een tijdens de faillissementsprocedure getroffen betalingsregeling niet kon worden nagekomen omdat hij in voorlopige hechtenis was gesteld onder volledige beperkingen. Het hof oordeelt dat dit betoog de bestuurder niet kan baten. Bij de vraag of de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement, gaat het niet om de concrete uitspraak tot faillietverklaring, maar om de oorzaak van het ontstaan van de toestand dat de onderneming is opgehouden te betalen. Met wenk.
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 31-10-2023