TBE/X en Y
Bestuurdersaansprakelijkheid indien de bestuurder bij het namens de vennootschap aangaan van verbintenissen wist of er niet aan behoefde te twijfelen dat de vennootschap niet, of niet binnen een redelijke termijn, aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de schade die de derde ten gevolge van die wanprestatie zou lijden (HR 6 oktober 1989, NJ 1990/286), dan wel indien zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt (HR 18 februari 2000, NJ 2000/295). Met betrekking tot de tweede categorie overweegt de rechtbank dat het voorzienbaar was dat, mocht een bepaalde overeenkomst worden uitgevoerd omdat niet alle appartementen waren verkocht, de vennootschap onvoldoende liquide middelen zou hebben om vorderingen van crediteuren te voldoen. Dit, samen met diverse andere door de rechtbank geschetste omstandigheden, leidt tot de conclusie dat een redelijk handelen bestuurder een dergelijke rechtshandeling niet zou verrichten. X kan zich niet aan de hieruit voortvloeiende aansprakelijkheid onttrekken door te verwijzen naar het feit dat hij zich uitvoerig heeft laten adviseren. De gevolgen van de adviezen komen voor rekening ven risico van X.
Rechtbank Noord-Holland, 12-09-2012