Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

1.668 resultaten

Rechtspraak

OR 2022-0271

Aansprakelijkheid van bestuurder van Hypotheekadvies [appellant] B.V.

Een voormalig klant van een vennootschap actief in het verlenen van diensten op het gebied van hypotheken, heeft die vennootschap opdracht gegeven om een renterekening te openen bij een bank. In de voorwaarden is afgesproken dat de klant hiervoor een vaste rente zal ontvangen, met een looptijd van tien jaar. Op enig moment staken de rentebetalingen, en na afloop van de voorgeschreven looptijd wordt de hoofdsom niet terugbetaald. De klant heeft de bestuurder en enig aandeelhouder van de vennootschap als bestuurder aansprakelijk gesteld voor het bedrag dat de klant op de rekening heeft gestort, inclusief de gemiste rentebetalingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vennootschap en haar bestuurder ieder een gelijk deel van de hoofdsom moeten terugbetalen, met wettelijke rente vanaf het einde van de looptijd van de lening. De bestuurder van de vennootschap heeft hoger beroep ingesteld om deze veroordeling ongedaan te maken en stelt dat geen sprake is van een ernstig verwijt omdat kwade bedoelingen ontbraken. De klant heeft incidenteel hoger beroep ingesteld met als doel de gevorderde hoofdelijke veroordeling van de vennootschap en haar bestuurder alsnog toegewezen te krijgen. Het hof oordeelt dat sprake is van een ernstig verwijt, nu de bestuurder het geld van de klant heeft aangewend om de vaste lasten van de vennootschap te betalen en daardoor wist dat de vennootschap haar verplichtingen jegens haar klant niet zou kunnen nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de schade die de klant daardoor zou lijden. De vennootschap en haar bestuurder worden door het hof hoofdelijk veroordeeld tot vergoeding van de schade van de klant.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 06-09-2022

Rechtspraak

OR 2023-0001

Pluvezo B.V./Bestuurder van Pluvezo B.V.

Een vennootschap stelt haar voormalige bestuurder aansprakelijk voor het verstrekken van geldleningen zonder daartoe van de kredietnemer zekerheid te bedingen. De kredietnemer is failliet gegaan toen het merendeel van de geldleningen nog openstond. De vennootschap tracht de schade op de bestuurder en diens uiteindelijk belanghebbende te verhalen op grond van artikel 2:9 BW jo. artikel 2:11 BW. In casu betreft het de uitspraak van het hof na verwijzing door de Hoge Raad. Vóór verwijzing oordeelde de rechtbank in eerste aanleg tot afwijzing van de vorderingen van de vennootschap vanwege een geslaagd beroep op verjaring. Deze uitspraak werd door het hof ’s-Hertogenbosch bekrachtigd, maar het arrest van het hof werd in cassatie vernietigd wegens onvoldoende onderbouwing. Na verwijzing draait de procedure niet meer enkel om de verjaring, maar ook om het beroep van de bestuurder op decharge. Het hof Arnhem-Leeuwarden, na verwijzing, wijst de vordering van de vennootschap af omdat door de algemene vergadering van de vennootschap decharge is verleend aan de bestuurder voor het boekjaar waarin de geldleningen zijn verstrekt. Het dechargebesluit is rechtsgeldig genomen door het bevoegde orgaan en het ontbreken van zekerheden voor de geldleningen wordt voldoende duidelijk uit de jaarrekening die voorafgaand aan de dechargeverlening werd vastgesteld. De vennootschap heeft daarmee haar aanspraken op de bestuurder prijsgegeven. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank onder verbetering van gronden. De vennootschap haalt dus alsnog bakzeil.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 08-11-2022

Rechtspraak

OR 2022-0251

Nederlands Opleidingsbureau B.V. c.s./Holding Intermeat B.V. c.s.

Post M&A-geschil. In deze procedure staat de vraag centraal of de verkoper van aandelen in het kapitaal van een vennootschap enkele garanties uit de koopovereenkomst heeft geschonden door de wetenschap die hij had over de ontwikkelingen bij twee belangrijke klanten van de doelvennootschap en de daarmee samenhangende verwachte terugloop van de afname van diensten niet met de koper te delen. De rechtbank oordeelde in eerste aanleg dat de koper deels slaagde in zijn bewijslast van schending van garanties, en veroordeelde de verkoper tot schadevergoeding ex artikel 6:74 BW. De rechtbank oordeelde dat de bestuurdersaansprakelijkheidsvordering jegens de bestuurders van de verkoper onvoldoende onderbouwd was. De koper wordt in reconventie door de rechtbank veroordeeld tot betaling van een management fee. De koper gaat in hoger beroep. Het hof wijst de vordering uit hoofde van schending van de garanties af nu het, gelet op de getuigenverklaringen en bij gebreke van ander meer objectief steunbewijs, niet met een voldoende mate van zekerheid de juistheid vast kan stellen van de stellingen van de koper. Nu de vordering die is gebaseerd op de schending van garanties afgewezen is, kan de in dat verband ingestelde vordering van de koper jegens de bestuurders van de verkoper (uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid) niet slagen. Het hof overweegt in reconventie wel – net als de rechtbank - dat de koper nog (een deel van) de management fee en – anders dan de rechtbank - de earn-out aan de verkoper moet voldoen. De exhibitievordering die door de verkoper ingesteld is vanwege de earn-out vordering wordt door het hof afgewezen wegens gebrek aan een rechtmatig belang. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van de koper af.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 06-09-2022