Sibema Limburg B.V./Oud-bestuurder Eurocommerce Recreatie B.V.

Na de aankoop van aandelen in een vennootschap stellen de kopers de toenmalige bestuurder van de verkoper persoonlijk aansprakelijk voor de schade die zij hebben geleden als gevolg van de schending van enkele garantie- en vrijwaringsbedingen in de koopovereenkomst. De toenmalige bestuurder meent dat de vordering intussen is verjaard en de rechtbank heeft hem in eerste aanleg gelijk gegeven. In hoger beroep stellen de kopers dat de verjaringstermijn pas gaat lopen vanaf het moment dat zij subjectief bekend zijn geraakt met de aansprakelijke persoon. Volgens het hof kan op deze subjectieve bekendheid in dit geval geen beroep worden gedaan en het hof oordeelt dat de vordering is verjaard.

Bestuurdersaansprakelijkheid vastgesteld in renvooiprocedure

De curator van een failliete vennootschap heeft een vordering op grond van artikel 2:248 BW ingediend in het faillissement van de bestuurder. In een renvooiprocedure tussen de curator van de vennootschap en een schuldeiser in het faillissement van de bestuurder erkent de rechtbank deze vordering.

Bestuurder El-Ino-Venture Management/Vriezekolk q.q.

De bestuurder van een failliete bv is door het hof Arnhem-Leeuwarden aansprakelijk gehouden op grond van artikel 2:248 BW. In de schadestaatprocedure vordert de curator betaling van het boedeltekort van ongeveer € 70.000. De rechtbank wijst (in verzet) het beroep van de bestuurder op matiging toe en matigt het bedrag waarvoor de bestuurder aansprakelijk is tot € 25.000. De rechtbank geeft hiervoor een aantal redenen. In de eerste plaats is aansprakelijkheid aangenomen omdat de boekhoudplicht is geschonden, terwijl nergens uit blijkt dat schuldeisers ten onrechte zijn afgegaan op de juistheid van de financiële verslaglegging. Ten tweede is sprake van een wanverhouding tussen het tekort op de faillissementsdatum (ongeveer € 32.000) en de omvang van de faillissementskosten. Ook hierin ziet de rechtbank, hoewel niet is gebleken dat de curator onnodig hoge kosten heeft gemaakt, grond voor matiging. Tot slot weegt mee dat bijna een minnelijke regeling is getroffen, maar dat die regeling uitsluitend is stukgelopen op het feit dat de bestuurder slechts € 6.000 ineens kon voldoen en niet € 10.000.

Arkelhof Investments B.V. c.s./Bestuurders en CFO New Storage Europe B.V.

Een verkoper stelt na een overnamegeschil en faillissement van de koper, de bestuurders van de koper aansprakelijk vanwege een onterecht beroep op verrekening in verband met een schending van de balansgarantie. De rechtbank wijst de vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid af, omdat de bestuurders zich in de gegeven omstandigheden namens de koper op verrekening konden beroepen. Voor de aansprakelijkheid van de CFO (niet zijnde bestuurder), voor het verstrekken van de informatie aan de bestuurders waarop zij de schending van de balansgarantie baseerden, bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen grondslag.

Ten Berge q.q./Van den Heuvel Holding B.V. c.s. en Van Nuland Beleggingen B.V. c.s.

Een curator vecht de betaling van management fees door een failliete vennootschap aan indirect bestuurders aan, op grond van onder andere artikel 2:11 BW jo. artikel 6:162 BW, omdat de betalingen volgens de curator kwalificeren als onrechtmatige selectieve betalingen. Het hof overweegt dat de aansprakelijkheid van de bestuurder op grond van artikel 2:11 BW is afgeleid van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon-bestuurder. Aangezien de curator de rechtspersoon-bestuurder niet in de procedure heeft betrokken, kan het hof de primaire aansprakelijkheid niet als uitgangspunt aannemen en/of vaststellen. Om die reden kan van aansprakelijkheid op grond van artikel 2:11 BW van de indirect bestuurders geen sprake zijn.

Borgsteller Alpa-groep/Coöperatieve Rabobank U.A.

Een vennootschap van de Alpa-groep heeft zich borg gesteld voor de nakoming van de betalingsverplichtingen van enkele andere vennootschappen van de Alpa-groep jegens Rabobank. De enig aandeelhouder en bestuurder van deze borg stellende vennootschap is vervolgens borgsteller in privé voor de nakoming van de verplichtingen van zijn vennootschap. Op enig moment spreekt Rabobank de borgsteller in privé uit dien hoofde aan. Nadien blijkt dat zijn borg stellende vennootschap is ontbonden door middel van een turboliquidatie, zonder medeweten van Rabobank. Rabobank vorderde in eerste aanleg onder meer een verklaring voor recht dat sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid, omdat de turboliquidatie ten onrechte plaatsvond. De rechtbank oordeelde dat sprake was van betalingsonwil aan de zijde van de borgsteller in privé, omdat van deze borgsteller als bestuurder mocht worden verwacht dat hij inzichtelijk maakte dat er geen baten waren. De borgsteller in privé stelt in hoger beroep dat geen sprake is van causaal verband tussen de turboliquidatie en de door Rabobank geleden schade. Het hof oordeelt dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat sprake was van betalingsonmacht in plaats van betalingsonwil. Het hoger beroep slaagt niet. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

Vermunt q.q./N.R. Bouw B.V. c.s.

Een curator vordert veroordeling van de bestuurder van een gefailleerde vennootschap op grond van onbehoorlijk bestuur wegens het niet voldoen aan de boekhoudplicht. Het hof stelt vast dat de curator wel degelijk heeft kunnen beschikken over de administratie van de failliet, waardoor geen sprake is van het niet voldoen aan de boekhoudplicht. Gezien het aanbod van de bestuurder tot betaling voor de overdacht van onderhanden werk aan een gelieerde vennootschap, is tevens geen sprake van onrechtmatig handelen door de bestuurder. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

Pirson Refractories/Oud-bestuurder

Een vennootschap en haar oud-bestuurder gaan in cassatie tegen het arrest van het hof waarin de oud-bestuurder wordt geoordeeld aansprakelijk te zijn op de voet van artikel 2:9 BW. De vennootschap klaagt onder meer over het feit dat het hof geen aansprakelijkheid aanneemt ten aanzien van het aangaan van een overeenkomst, nu wel vaststaat dat de oud-bestuurder een tegenstrijdig belang had en heeft gefaald om de algemene vergadering daarover tijdig in te lichten. A-G Assink concludeert tot verwerping van het beroep in cassatie. De A-G stelt voorop dat een tegenstrijdig belang van een bestuurder weliswaar de vernietiging van een besluit kan betekenen, maar dat bij de beoordeling van bestuurdersaansprakelijkheid op de voet van artikel 2:9 en 6:162 BW álle omstandigheden van het geval moeten worden bezien. De beslissing van het hof is derhalve niet onbegrijpelijk of ontoereikend gemotiveerd. De Hoge Raad volgt de conclusie van A-G Assink, verwerpt het cassatieberoep en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 RO.

Curator/Bestuurder failliete financiële holding

In deze zaak wordt een bestuurder aansprakelijk gehouden wegens het jarenlang niet deponeren van jaarrekeningen. Het beroep op een onbelangrijk verzuim wordt daarom gepasseerd. Ook het beroep op een andere oorzaak van het faillissement, te weten de arrestatie van de bestuurder, wordt gepasseerd omdat hij daaraan voorafgaand al had kunnen betalen. De bestuurder wordt veroordeeld tot betaling van het boedeltekort en moet een voorschot voldoen. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, hoewel de bestuurder daartegen ageert.

Julda Holding Limited en Julco C.V./Miller Turner Group B.V. c.s. en hun bestuurder

Twee vennootschappen verlenen zakelijke geldleningen aan een holdingvennootschap en haar dochtervennootschap ter financiering van een project. Tussen de twee financiers en de holdingvennootschap ontstaat discussie over de opeisbaarheid van de geldleningen en de rechtmatigheid van een aandelenoverdracht door de holdingvennootschap. De twee financiers vorderen terugbetaling van de geldleningen en houden de bestuurder van de holdingvennootschap en haar dochtervennootschap persoonlijk aansprakelijk ex artikel 6:162 BW wegens niet-nakoming door deze vennootschappen van de verplichting tot terugbetaling van de geldleningen en de voormelde aandelenoverdracht. De rechtbank wijst de vordering tot terugbetaling van de geldleningen toe, maar wijst de vordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid af.