Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

451 resultaten

Rechtspraak

OR 2023-0132

Enquête MB-Beheer B.V.

OK; enquête. De twee aandeelhouders van een joint venture proberen zonder succes tot ontvlechting van hun samenwerking te komen. Daarna ontstaat een impasse in de besluitvorming binnen de joint venture. De ene aandeelhouder vraagt aan de andere aandeelhouder (die teven bestuurder is) om een aandeelhoudersvergadering bijeen te roepen. Dat weigert de bestuurder-aandeelhouder. De aandeelhouder die niet tevens bestuurder van de joint venture is, roept vervolgens zelf een algemene vergadering bijeen op een datum waarvan hij weet dat de bestuurder verhinderd is. Op de agenda voor die vergadering staat niet ondubbelzinnig het ontslag van de bestuurder vermeld. Als de bestuurder-aandeelhouder niet verschijnt, ontslaat de andere aandeelhouder hem als bestuurder en benoemt zichzelf als bestuurder. De beweerdelijk ontslagen bestuurder werkt niet mee aan de overdracht van het bestuur van de joint venture.  Vervolgens verzoekt de aandeelhouder die de algemene vergadering bijeen had geroepen om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken binnen de vennootschap en uitschrijving uit het handelsregister van de (naar zijn zeggen) ontslagen bestuurder van de vennootschap. De OK wijst het verzoek tot een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken binnen de vennootschap toe. De gang van zaken rondom de algemene vergadering vormt naar het oordeel van de OK gegronde reden om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken die een onderzoek rechtvaardigen. De impasse die tussen de aandeelhouders bestaat, zorgt voor een onwerkbare situatie binnen de joint venture. Het oordeel van de OK is niet tevens gestoeld op de weigering om het bestuur over te dragen, omdat er diverse gebreken kleven aan het ontslagbesluit. De OK treft onmiddellijke voorzieningen: de bestuurder wordt geschorst, een onafhankelijke bestuurder wordt benoemd en alle aandelen – op een van beide aandeelhouders na – worden ten titel van beheer overgedragen aan een beheerder.
Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 16-03-2023

Rechtspraak

OR 2023-0131

Enquête Ministerie van Voedingszaken B.V.

OK; enquête. Een aandeelhouder van een besloten vennootschap verzoekt de OK een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van die vennootschap en enkele onmiddellijke voorzieningen te treffen. De twee andere aandeelhouders zijn belanghebbenden in deze procedure. Het belang van de verzoekende aandeelhouder in het kapitaal van de vennootschap is groter dan dat van de twee andere aandeelhouders, maar staat de facto gelijk aan dat van een minderheidsaandeelhouder omdat de twee andere aandeelhouders gezamenlijk optrekken. De twee andere aandeelhouders hebben een nieuwe vennootschap opgericht en zijn doende om de besloten vennootschap materieel te liquideren door de activa over te dragen aan de nieuwe vennootschap. De verzoekende aandeelhouder is van mening dat de vennootschap geen afstand om niet had mogen doen van het enig actief in de vennootschap, niet de uitstoting van de verzoekende aandeelhouder in de algemene vergadering ter stemming had mogen brengen (dit betreft uitstoting via een bijzondere statutaire blokkeringsregeling) en aan de informatieverzoeken van de verzoekende aandeelhouder had moeten voldoen. De OK treft mondeling op de zitting enkele onmiddellijke voorzieningen. Deze onmiddellijke voorzieningen worden in de beschikking ongewijzigd gehandhaafd en de OK wijst het verzoek om een onderzoek toe. Reden voor toewijzing van het enquêteverzoek is onder meer de constatering dat pas om goedkeuring van de algemene vergadering werd gevraagd voor een handeling die de materiële liquidatie van de vennootschap tot gevolg zou hebben (namelijk de inkoop om niet van aandelen in het kapitaal van de dochteronderneming van de vennootschap) op een moment dat die inkoop al plaats had gevonden.
Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 23-02-2023

Rechtspraak

OR 2023-0120

Enquête Steenfabriek De Rijswaard B.V.

OK; enquête. De meerderheid van de certificaathouders van een familiebedrijf heeft een enquêteverzoek ingediend naar het beleid en de gang van zaken naar het familiebedrijf, haar moedermaatschappij en de stichting administratiekantoor (STAK). De verzoekers hebben zorgen over de governance van het familiebedrijf, de informatievoorziening en de beperkte betrokkenheid in benoemingsprocessen van commissarissen en bestuurders. De OK is van oordeel dat sprake is van gegronde redenen om te twijfelen aan een juiste gang van zaken van het familiebedrijf en haar moedermaatschappij. Er wordt een commissaris door de OK benoemd die de rol van voorzitter zal vervullen binnen de raad van commissarissen bij zowel het familiebedrijf als bij de moedermaatschappij. In cassatie komen onder andere het familiebedrijf en haar moedermaatschappij op tegen het oordeel van de OK. Verzoekers klagen dat de OK het tweede vereiste voor de bevoegdheid van een concernenquête uit hoofde van de SNS-beschikking van de Hoge Raad onjuist heeft toegepast. De klacht behelst dat de moedermaatschappij het beleid of de gang van zaken van het familiebedrijf ten aanzien van de onderwerpen die aan het enquêteverzoek ten grondslag zijn gelegd, mede moet hebben bepaald om bevoegd te kunnen zijn om een concernenquête te verzoeken. Volgens A-G Assink is het voldoende als dat ter zake van één of meer onderwerpen het geval is. Daarnaast zou het handelen van de STAK ten onrechte zijn betrokken in het oordeel van de OK, omdat zij niet valt onder de personen die krachtens de wet en de statuten betrokken zijn (kring van betrokkenen) bij het familiebedrijf zoals bepaald in artikel 2:8 lid 1 BW. Tot slot zou de informatie- en consultatieplicht ten opzichte van certificaathouders minder ver strekken dan de OK heeft geoordeeld. A-G Assink oordeelt dat de klachten falen gezien de omstandigheden van het geval waarin sprake is van een besloten familiebedrijf, het de taak van het bestuur van de STAK is om ook de belangen van de certificaathouders te dienen, en sprake is van dubbelfuncties en informatieasymmetrie. A-G Assink concludeert dat alle klachten falen. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO.
Hoge Raad, 14-04-2023