Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

451 resultaten

Met annotatie door W.A. Vader

Rechtspraak

OR 2022-0254

Enquête Cicerone Holding B.V.

OK; enquête. Een joint venture van twee partijen is in acute geldnood komen te verkeren. Een van de joint venture partners verzoekt de OK een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van de joint venture en enkele onmiddellijke voorzieningen te treffen. De verzochte onmiddellijke voorzieningen moeten het mogelijk maken dat de verzoekende joint venture partner in de gelegenheid wordt gesteld op zeer korte termijn een noodfinanciering aan de joint venture te verstrekken. De statuten en de aandeelhoudersovereenkomst van de joint venture vereisen een unaniem besluit van de aandeelhouders respectievelijk bestuurders voor statutenwijziging en besluiten over financiering. De andere joint venture partner weigert zijn medewerking. De OK oordeelt vooralsnog alleen over het verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen. In een situatie waarin de OK nog geen onderzoek gelast, kan de OK alleen onmiddellijke voorzieningen treffen als naar haar oordeel gegronde redenen bestaan te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van de rechtspersoon en er zwaarwegende redenen zijn die maken dat de toestand van de rechtspersoon het treffen van die onmiddellijke voorzieningen vereist. Daar is naar het voorshands oordeel van de OK in casu aan voldaan, omdat het noodzakelijk is voor de continuïteit van de joint venture dat financiering beschikbaar komt. Enkel de verzoekende joint venture partner kan deze financiering verstrekken, maar de bepalingen in de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst staan hieraan in de weg. De OK benoemt een zelfstandig bevoegd bestuurder met een beslissende stem bij de joint venture en bepaalt dat één door de andere joint venture gehouden aandeel in het kapitaal van de joint venture ten titel van beheer aan een derde partij is overgedragen. Verder bepaalt de OK dat voor een besluit tot het verstrekken van financiering geen unanimiteit in het bestuur of de algemene vergadering meer is vereist. Een dergelijk besluit kan met een gewone meerderheid worden genomen, waarbij de beheerder van het aandeel vóór moet stemmen.
Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 15-07-2022

Rechtspraak

OR 2022-0253

Enquête Atlas Hotel – verzoeken tot aanvullende onmiddellijke voorzieningen

OK; enquête. In de reeds gelaste enquête bij een onderneming worden verschillende verzoeken gedaan tot het treffen van aanvullende onmiddellijke voorzieningen. De door de OK aangestelde tijdelijk bestuurder verzoekt het opschorten van het onderzoek en beperking van de omvang en kosten van het onderzoek, het schorsen van een bestuurder, en het overdragen van één aandeel van ieder van de twee aandeelhouders ten titel van beheer aan de tijdelijk bestuurder. Eén van de twee bestuurders, tevens aandeelhouder, verzoekt om de tijdelijk bestuurder te ontheffen uit zijn functie, de andere bestuurder (tevens aandeelhouder) te schorsen als bestuurder, althans voorzieningen te treffen die de OK juist acht. De andere bestuurder, tevens aandeelhouder, verzoekt het aanhouden van het onderzoek en het geven van aanwijzingen aan de onderzoeker die zien op het aanpassen van het plan van aanpak en een betere begroting van de kosten. De OK wijst de verzoeken tot het opschorten, althans het beperken van de omvang van het onderzoek af. Volgens de OK kan een onderzoek nog steeds bijdragen aan sanering en herstel van de gezonde verhoudingen binnen de onderneming en/of opening van zaken en vaststelling bij wie verantwoordelijkheid rust voor mogelijk blijkend wanbeleid. De uurtarieven en begroting voor het onderzoek komen de OK niet onredelijk voor. De OK oordeelt dat de verwijten jegens de tijdelijk bestuurder niet tot ontheffing kunnen leiden, nu niet is gebleken dat de tijdelijk bestuurder kennelijk onredelijk heeft gehandeld of zal handelen. Het verzoek door de tijdelijk bestuurder tot het schorsen van een bestuurder acht de OK toewijsbaar, nu de betreffende bestuurder gedrag heeft vertoond dat een redelijk handelend bestuurder onwaardig is. Het verzoek tot schorsing van de andere bestuurder wijst de OK af. Het verzoek tot tijdelijke overdracht van de aandelen ten titel van beheer wijst de OK toe, zij het dat de aandelen niet zullen worden overgedragen aan de tijdelijk bestuurder maar aan een bij afzonderlijke beschikking door de OK te benoemen beheerder.
Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 06-09-2022

Rechtspraak

OR 2022-0215

Enquête Esperaza Holding B.V.

OK; enquête. De geschorste bestuurder en de door beheer getroffen aandeelhouder gaan in cassatie tegen de beschikking van de OK, waarbij een onderzoek is gelast maar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap, bij wijze van onmiddellijke voorziening de desbetreffende bestuurder is geschorst, een bestuurder is benoemd met beslissende stem en exclusieve vertegenwoordigingsbevoegdheid, en de aandelen van de minderheidsaandeelhouder ten titel van beheer zijn overgedragen. In cassatie klagen de geschorste bestuurder en de door beheer getroffen aandeelhouder onder andere over het oordeel van de OK over de ontvankelijkheid van het enquêteverzoek. De vennootschap zou niet rechtsgeldig zijn vertegenwoordigd bij de indiening van het enquêteverzoek en de meerderheidsaandeelhouder zou in strijd met artikel 2:349 lid 1 BW haar bezwaren niet tevoren kenbaar hebben gemaakt. De conclusie van A-G Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De A-G concludeert dat de OK geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat een andere opvatting waarbij de geschorste bestuurder de facto steeds zou kunnen verhinderen dat een onderzoek naar (onder meer) zijn eigen rol en handelen kan plaatsvinden, te zeer afbreuk zou doen aan een effectieve werking van het enquêterecht. De A-G concludeert verder dat het bepaalde in artikel 2:349 lid 1 BW inzake niet-ontvankelijkheid niet van toepassing is indien het verzoek is gedaan door de rechtspersoon. Alleen de rechtspersoon komt een beroep toe op de niet-ontvankelijkheidsgrond van artikel 2:349 lid 1 eerste zin BW. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G, verwerpt het cassatieberoep en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 RO.
Hoge Raad, 22-04-2022