L. Beheer/Gebroeders Van der Wal c.s.

In deze procedure gaat het om de vraag of een aandelentransactie onder invloed van dwaling is aangegaan. Het hof verwerpt – anders dan de rechtbank – het beroep op dwaling, omdat onvoldoende weersproken is dat de indirect bestuurder van de beheermaatschappij die zijn aandelen overnam op de hoogte was van het omvangrijke zwartgeldcircuit en de gevolgen daarvan voor de waardering van het aandelenpakket. Die wetenschap kan aan de beheermaatschappij worden toegerekend, waardoor zij niet in dwaling verkeerde.

Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege onverhaalbaarheid uitgeleende gelden door selectieve betaling

Leninggevers stellen een vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid in tegen de bestuurder van een vennootschap aan wie de leningen zijn verstrekt; de bestuurder laat de opbrengst van de verkoop van de onderneming van de vennootschap – onverplicht en grotendeels – aan zichzelf en zijn levenspartner toekomen, waardoor de vennootschap de leningen niet kan terugbetalen (selectieve betaling). Anders dan de rechtbank wijst het hof de vorderingen toe.

Actifood/Bestuurder Hotel BV

Bestuurder kan een ernstig verwijt gemaakt worden nu hij doorging met het plaatsen van bestellingen terwijl geen reëel zicht meer bestond op voortzetting van de onderneming omdat de omgevingsvergunning afliep.

Nexmar/SIT

Nexmar BV stelt de Nederlandse bestuurders van de buitenlandse vennootschap SIT Groupe Europe Limited (‘SIT’) persoonlijk aansprakelijk voor onbetaald gebleven facturen. Het hof oordeelt dat geen sprake is van persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurders. Het niet (opnieuw) inschrijven van de Engelse en Nederlandse handelsnamen in de handelsregisters leidt niet zonder verdere motivering tot aansprakelijkheid. Het ontbreken van eigen vermogen bij SIT ten tijde van aangaan van de overeenkomst leidt niet tot schending van de Beklamelnorm, noch tot de conclusie dat de bestuurders hebben bewerkstelligd of toegelaten dat SIT haar contractuele verplichtingen niet is nagekomen.

Auto Service Arnhem/Eigenaar auto

Een besloten vennootschap die niet meer bestaat, kan in verzet komen tegen een verstekarrest. Een besloten vennootschap die een garagebedrijf exploiteerde, is bij verstek veroordeeld tot teruggave van een auto en tot betaling van schadevergoeding. De besloten vennootschap is na het verstekarrest door de Kamer van Koophandel ontbonden en is opgehouden te bestaan. Nadat de vennootschap is opgehouden te bestaan, stelt zij verzet in tegen het verstekarrest. De eigenaar van de auto stelt dat de besloten vennootschap niet meer bestaat en dat zij daarom geen verzet kan instellen. Het hof constateert dat de besloten vennootschap nog bestond toen de procedure aanving, en dat het instellen van verzet niet het aanvangen van een procedure, maar het voorzetten daarvan betreft. Het hof oordeelt – onder verwijzing naar Unidek/HDI Holding (HR 11 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX9762) – dat verzet kan worden ingesteld door de besloten vennootschap die niet meer bestaat.

Verkopers/Commanditaire vennoot en bestuurder van de beherend vennoot van Grootlandbouwbedrijf De Sjalon C.V.

De verkopers van een boerderij stellen een vordering in tegen een commanditaire vennoot wegens overtreding van het beheersverbod van een (reeds ontbonden) commanditaire vennootschap. Deze vordering wordt afgewezen met toepassing van de rechtsregel uit het Katterug-arrest van de Hoge Raad van 29 mei 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1413). Net als de rechtbank, oordeelt het hof dat de commanditaire vennoot geen daden van beheer heeft verricht die de sanctie van hoofdelijke aansprakelijkheid ex artikel 21 WvK rechtvaardigen. Een vordering op de bestuurder van de beherend vennoot van de commanditaire vennootschap wordt eveneens afgewezen. Net als de rechtbank, oordeelt het hof dat er geen grond voor bestuurdersaansprakelijkheid is.

Sanitech Holding/Montarlot Beheer

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het na vernietiging in hoger beroep van voor vennootschap gunstig vonnis niet (kunnen) terugbetalen van het eerder toegewezen bedrag. Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat de bestuurders het van de wederpartij ontvangen bedrag vanwege een veroordeling tot schadevergoeding in een eerdere procedure, hadden moeten reserveren, temeer nu het door de wederpartij betaalde bedrag is besteed aan onverplichte betalingen.

Curatoren Hakenbergconcern/Rabobank

De curatoren van het Hakenbergconcern vorderen na eiswijziging de veroordeling van Rabobank tot betaling van de schade die het gevolg is van een toerekenbare tekortkoming – een ongeoorloofde kredietbeperking – en die bestaat uit (het verlies van) de ondernemingswaarde van de ondernemingen van de vennootschappen in het Hakenbergconcern. De eiswijziging wordt afgewezen. Het hof volgt de rechtbank en oordeelt verder dat geen sprake is geweest van een ongeoorloofde kredietbeperking, zodat Rabobank ook niet aansprakelijk is.

Bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 2:248 BW

Indien een bestuurder zijn vennootschap ademruimte wil bieden door bepaalde kosten niet in rekening te brengen vanwege de benarde financiële positie waarin de vennootschap verkeert, dient hij ofwel deze kosten kwijt te schelden, ofwel de (steeds oplopende) betalingsverplichtingen op te nemen in de jaarrekening en boekhouding. Achteraf aanzienlijke kosten in rekening brengen (waarmee geen rekening is gehouden in de boekhouding of jaarrekening) is een schending van artikel 2:10 BW.

X/Spindler c.s.

In hoger beroep voert de in eerste aanleg veroordeelde bestuurder met succes verweer. Geen bestuurdersaansprakelijkheid wegens schending van de Beklamelnorm, noch wegens verhaalfrustratie of selectieve betaling.