Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

472 resultaten

Rechtspraak

OR 2023-0021

Bestuurder van een crediteur van failliete Beryl Personeel B.V./Dulack q.q.

Een vennootschap komt in de financiële problemen door een aandeelhoudersruzie. De bestuurder probeert de vennootschap te redden, maar uiteindelijk lukt dat niet en de vennootschap gaat failliet. Een uitlener die personeel heeft uitgeleend aan de vennootschap, gaat zelf ook failliet. De curator q.q. van de uitlener stelt de bestuurder van de vennootschap aansprakelijk wegens voortzetting van de uitleenovereenkomst en het aangaan van een nieuwe overeenkomst met de uitlener, wetende dat de vennootschap die overeenkomst niet na zal kunnen komen en geen verhaal zal bieden voor de dientengevolge geleden schade. Ook verwijt de curator q.q. van de uitlener de bestuurder dat hij hem niet heeft geïnformeerd over de slechte financiële situatie. De rechtbank wijst in eerste instantie de vordering van de curator q.q. toe wegens schending van de Beklamelnorm en veroordeelt de bestuurder van de failliete vennootschap tot betaling van het totaalbedrag van openstaande facturen aan de uitlener. De bestuurder gaat met succes in hoger beroep. Uit verschillende omstandigheden blijkt volgens het hof dat de bestuurder zelf nog vertrouwen had in de kans van slagen van de reddingspoging, onder andere omdat hij nog een lening verstrekt aan de vennootschap en zijn eigen vorderingen op de vennootschap uit hoofde van een management- en een huurovereenkomst niet int. Ook anderen hadden nog vertrouwen, zo blijkt bijvoorbeeld uit de prijs die de compagnon van de bestuurder vraagt voor zijn aandelen en het feit dat er serieuze gesprekken zijn gevoerd met een potentiële nieuwe investeerder. Daarnaast blijkt uit correspondentie dat de bestuurder Beryl wel heeft geïnformeerd over de financiële situatie en Beryl er zelf mee heeft ingestemd om de rechtsverhouding voort te zetten. Hoewel achteraf beschouwd het voortzetten van de onderneming niet de juiste keuze is geweest, kan naar het oordeel van het hof in de gegeven omstandigheden van het geval de bestuurder daarvan geen persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt, gezien de aan een bestuurder toekomende ruimte om een reddingspoging te doen. Het gerechtshof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering van de curator q.q. af.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 13-12-2022

Rechtspraak

OR 2022-0271

Aansprakelijkheid van bestuurder van Hypotheekadvies [appellant] B.V.

Een voormalig klant van een vennootschap actief in het verlenen van diensten op het gebied van hypotheken, heeft die vennootschap opdracht gegeven om een renterekening te openen bij een bank. In de voorwaarden is afgesproken dat de klant hiervoor een vaste rente zal ontvangen, met een looptijd van tien jaar. Op enig moment staken de rentebetalingen, en na afloop van de voorgeschreven looptijd wordt de hoofdsom niet terugbetaald. De klant heeft de bestuurder en enig aandeelhouder van de vennootschap als bestuurder aansprakelijk gesteld voor het bedrag dat de klant op de rekening heeft gestort, inclusief de gemiste rentebetalingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vennootschap en haar bestuurder ieder een gelijk deel van de hoofdsom moeten terugbetalen, met wettelijke rente vanaf het einde van de looptijd van de lening. De bestuurder van de vennootschap heeft hoger beroep ingesteld om deze veroordeling ongedaan te maken en stelt dat geen sprake is van een ernstig verwijt omdat kwade bedoelingen ontbraken. De klant heeft incidenteel hoger beroep ingesteld met als doel de gevorderde hoofdelijke veroordeling van de vennootschap en haar bestuurder alsnog toegewezen te krijgen. Het hof oordeelt dat sprake is van een ernstig verwijt, nu de bestuurder het geld van de klant heeft aangewend om de vaste lasten van de vennootschap te betalen en daardoor wist dat de vennootschap haar verplichtingen jegens haar klant niet zou kunnen nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de schade die de klant daardoor zou lijden. De vennootschap en haar bestuurder worden door het hof hoofdelijk veroordeeld tot vergoeding van de schade van de klant.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 06-09-2022

Rechtspraak

OR 2023-0001

Pluvezo B.V./Bestuurder van Pluvezo B.V.

Een vennootschap stelt haar voormalige bestuurder aansprakelijk voor het verstrekken van geldleningen zonder daartoe van de kredietnemer zekerheid te bedingen. De kredietnemer is failliet gegaan toen het merendeel van de geldleningen nog openstond. De vennootschap tracht de schade op de bestuurder en diens uiteindelijk belanghebbende te verhalen op grond van artikel 2:9 BW jo. artikel 2:11 BW. In casu betreft het de uitspraak van het hof na verwijzing door de Hoge Raad. Vóór verwijzing oordeelde de rechtbank in eerste aanleg tot afwijzing van de vorderingen van de vennootschap vanwege een geslaagd beroep op verjaring. Deze uitspraak werd door het hof ’s-Hertogenbosch bekrachtigd, maar het arrest van het hof werd in cassatie vernietigd wegens onvoldoende onderbouwing. Na verwijzing draait de procedure niet meer enkel om de verjaring, maar ook om het beroep van de bestuurder op decharge. Het hof Arnhem-Leeuwarden, na verwijzing, wijst de vordering van de vennootschap af omdat door de algemene vergadering van de vennootschap decharge is verleend aan de bestuurder voor het boekjaar waarin de geldleningen zijn verstrekt. Het dechargebesluit is rechtsgeldig genomen door het bevoegde orgaan en het ontbreken van zekerheden voor de geldleningen wordt voldoende duidelijk uit de jaarrekening die voorafgaand aan de dechargeverlening werd vastgesteld. De vennootschap heeft daarmee haar aanspraken op de bestuurder prijsgegeven. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank onder verbetering van gronden. De vennootschap haalt dus alsnog bakzeil.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 08-11-2022