Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

481 resultaten

Rechtspraak

OR 2022-0231

Drents Overijsselse Coöperatie Kaas U.A./Melkveehouders

Er ontstaat een geschil tussen een coöperatie en een deel van haar leden ten aanzien van de volgende drie aspecten: (1) het door de leden verschuldigd zijn van een in de statuten opgenomen uittreedvergoeding wegens het niet in acht nemen van de statutaire opzegtermijn bij opzegging van het lidmaatschap; (2) het door de coöperatie verrekenen dan wel niet toekennen van een in verband met een fusie van de coöperatie met een andere rechtspersoon aan de leden toegekende extra vergoeding; en (3) het door de coöperatie aan bepaalde leden onthouden van een prijsverhoging van melk. Zowel de rechtbank als het hof oordelen dat de coöperatie recht had op de uittreedvergoeding en dat zij dus die vergoeding in mindering mocht brengen op het door haar aan haar leden verschuldigde melkgeld. Echter, de rechtbank en het hof oordelen dat de coöperatie niet over mocht gaan tot het verrekenen met het melkgeld dan wel niet uitbetalen van de extra vergoeding in verband met de fusie, nu hiervoor geen statutaire basis bestond. Het moeten terugbetalen van die extra vergoeding, omdat de leden die die vergoeding hadden ontvangen na de fusie te kort na de fusie lid waren gebleven, is immers een verplichting die op de leden wordt gelegd. Zo’n verplichting vereist een statutaire basis, die in casu ontbreekt. Tot slot oordelen de rechtbank en het hof dat de coöperatie de prijsverhoging niet aan sommige leden had mogen onthouden, nu in de statuten en het reglement geen aanknopingspunt te vinden is voor een ongelijke vergoeding en dit op gespannen voet staat met het uit artikel 2:8 lid 1 BW voortvloeiende beginsel dat leden die zich in gelijke omstandigheden bevinden, gelijk moeten worden behandeld.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 27-09-2022

Rechtspraak

OR 2022-0168

Bestuurder van Testservice Onderwijs B.V./De Rijnlandse School

Een vennootschap heeft een contractuele verplichting tot het terugkopen van testboekjes bij beëindiging van een overeenkomst tussen de vennootschap en een producent. Na beëindiging van de overeenkomst door de producent, weigert de vennootschap om de testboekjes over te nemen. In een andere gerechtelijke procedure komt vast te staan dat de vennootschap die terugkoopverplichting heeft. De producent spreekt vervolgens de bestuurder van de vennootschap in rechte aan, omdat de vennootschap de terugkoopverplichting nog altijd niet nakomt. De rechtbank heeft voor recht verklaard dat de bestuurder van de vennootschap persoonlijk aansprakelijk is jegens de producent uit hoofde van onrechtmatige daad, en veroordeelt hem tot betaling van schadevergoeding. Het hof oordeelt met de rechtbank dat de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt nu hij de vennootschap leeg liet en de inkomsten van de vennootschap aan zichzelf liet betalen. De hoogte van de schadevergoeding wordt echter door het hof lager vastgesteld, omdat in het bedrag van de schadevergoeding dat door de rechtbank was vastgesteld rekening was gehouden met een opgebouwde voorraad van testboekjes die niet in verhouding stond tot de verwachte prognoses voor verkoop van de boekjes. Met terugkoop van een zodanige hoeveelheid testboekjes had de bestuurder van de vennootschap volgens het hof daarom geen rekening hoeven houden. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de rechtbank behoudens voor zover de bestuurder is veroordeeld tot betaling van schadevergoeding. Het hof veroordeelt de bestuurder tot betaling van een lager bedrag aan schadevergoeding.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 21-06-2022