Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

357 resultaten

Rechtspraak

OR 2025-0084

Drijven vennoten van een vof persoonlijk een onderneming?

Deze al wat oudere uitspraak die recent is gepubliceerd, betreft een procedure Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA), maar is ook voor het ondernemingsrecht relevant vanwege het oordeel betreffende de positie van vennoten van een vof. Er wordt geoordeeld over een verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode dat door een vof en haar vennoten is ingediend. Een van de schuldeisers dient een zienswijze in, met daarin het argument dat de vennoten van de vof geen beroep kunnen doen op de WHOA, enerzijds omdat zij persoonlijk geen onderneming drijven (dat doet de vof) en anderzijds omdat de vennoten zelf geen startverklaring hebben neergelegd. Onder verwijzing naar andere jurisprudentie oordeelt de rechtbank dat de vennoten wel ondernemers als bedoeld in artikel 369 lid 1 Fw zijn, omdat de onderneming van de vof voor hun rekening wordt gedreven; zij zijn immers ook met hun persoonlijke vermogen voor de schulden van de onderneming verbonden. Als een vennoot handelt in naam van de vof, doet hij dit namens de gezamenlijke vennoten en hij bindt daarmee de gezamenlijke vennoten. Een overeenkomst ‘met de vof’ moet worden aangemerkt als een overeenkomst met de gezamenlijke vennoten in hun hoedanigheid van vennoten. Dit betekent dat de vennoten – naast de vof – een beroep kunnen doen op de WHOA en dat de startverklaring waarin de vof als schuldenaar is aangemerkt in beginsel ook ten aanzien van verhaal op hun persoonlijke vermogen de mogelijkheid van een afkoelingsperiode openzet. Inhoudelijk wordt het verzoek toch afgewezen, omdat de ‘plus’ van het aan te bieden akkoord onvoldoende concreet gemaakt is en de vennoten geen inzicht hebben gegeven in de effecten van de afkoelingsperiode voor hun privéschuldeisers.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 20-11-2023

Rechtspraak

OR 2025-0041

Vennootschap is ontbonden; geen herroeping ontbindingsbesluit; verklaring van blijven voortbestaan is niet verzocht

De voormalig aandeelhouder/bestuurder van een ontbonden vennootschap verzoekt een verklaring voor recht dat de vennootschap niet is ontbonden. Hoewel de bestuurder bekend was met het feit dat er nog een batig banksaldo aanwezig was, heeft zij een zogenoemde turboliquidatie (art. 2:19 lid 4 BW) ingeschreven in het handelsregister, waarna de bestuurder geen toegang meer had tot het banksaldo. De rechtbank heeft de bestuurder geschreven dat zij het verzoek zo begrijpt dat een verklaring wordt gewenst dat de vennootschap is blijven voortbestaan (art. 2:19 lid 5 BW) wegens het bestaan van een bate, waarbij de rechtbank heeft aangegeven voorlopig van oordeel te zijn dat de vennootschap wel is ontbonden en dat herroeping van de ontbinding niet wordt verzocht. De bestuurder verzoekt vervolgens primair een verklaring voor recht dat de vennootschap niet is ontbonden en subsidiair herroeping van de ontbinding. De rechtbank wijst beide verzoeken af omdat uit de wet niet volgt dat door het voortbestaan wegens baten de vennootschap ook niet ontbonden zou zijn en omdat niet is voldaan aan de strenge vereisten die aan herroeping van een ontbindingsbesluit worden gesteld. De rechtbank merkt nog op dat een nieuw verzoek tot een verklaring voor recht dat de vennootschap is blijven voortbestaan in de zin van artikel 2:19 lid 5 BW nog steeds mogelijk is.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 07-11-2024