Naar boven ↑

C.C. Meijer

Rechtspraak

OR 2024-0174

North Sea Tankers B.V. – geschillenregeling hoger beroep

Geschillenregeling en samenhangende vorderingen. In eerste aanleg heeft de rechtbank onder meer de gevorderde uittreding afgewezen op basis van een onjuiste maatstaf. Hiertegen is hoger beroep ingesteld bij de OK. Een holdingvennootschap heeft een vennootschap opgericht die is gericht op het beheer van commerciële zeetankers en verkoopt haar meerderheidsbelang daarin. Na de verkoop ontstaan geschillen tussen de holdingvennootschap en de nieuwe investeerder over nabetalingen die de investeerder aan de holdingvennootschap moet betalen, of mag investeren in de vennootschap in het geval financiering noodzakelijk is. Daarnaast wordt de bestuurder in deze vennootschap geschorst en ontslagen. De holdingvennootschap stelt dat de nieuwe investeerder misbruik maakt van de omstandigheden en vordert terugbetaling van onder meer de aandeelhouderslening. De OK gaat hierin niet mee, omdat de financiële situatie van de vennootschap financiering vereist. Het ontslag van de bestuurder blijft in stand, omdat de bestuurder zich schuldig maakt aan een belangenverstrengeling en bepaalde crediteuren achterstelt. Tot slot wordt het verzoek tot uittreding van de holdingvennootschap niet gehonoreerd, omdat zij niet voldoende aantoont dat haar rechten of belangen zo ernstig zijn geschaad dat haar aandeelhouderschap niet langer van haar kan worden gevergd.
Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 05-03-2024

Rechtspraak

OR 2025-0093

Enquêteprocedure Steenfabriek De Rijswaard BV - tweedefasebeschikking OK en cassatieberoep

Een langlopend conflict bij een familiebedrijf leidt tot diverse procedures bij de OK. Een van de onderwerpen die aan de orde komt, is de wijze waarop de governance is ingericht. De verzoekers stellen zich op het standpunt dat sprake is van wanbeleid doordat de bestuurders van het familiebedrijf weigeren met hen over een wijziging van de governance te spreken en omdat de huidige vormgeving van de governance onvoldoende checks & balances bevat wegens de aanwezigheid van dubbelfuncties. De OK oordeelt in zijn tweedefasebeschikking dat het niet in gesprek willen gaan over een wijziging van de governance-structuur niet maakt dat sprake is van wanbeleid. Op het punt van de dubbelfuncties gaat de OK (vrijwel) niet in. In cassatie oordeelt de Hoge Raad dat dit ten onrechte niet is gebeurd. Naar het oordeel van de Hoge Raad hebben de verzoekers aan hun stelling dat sprake is van wanbeleid ook ten grondslag gelegd dat de governance tekortschiet wegens een gebrek aan voldoende checks & balances. Naar het oordeel van de Hoge Raad heeft de OK met haar oordeel onvoldoende op dit betoog gerespondeerd. De Hoge Raad vernietigt de tweedefasebeschikking en wijst het geding terug naar de OK ter verdere behandeling en beslissing. Hierna volgt de samenvatting van de beschikkingen van zowel de OK als de Hoge Raad.
Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 25-10-2023