Naar boven ↑

C.C. Meijer

Rechtspraak

OR 2023-0131

Enquête Ministerie van Voedingszaken B.V.

OK; enquête. Een aandeelhouder van een besloten vennootschap verzoekt de OK een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van die vennootschap en enkele onmiddellijke voorzieningen te treffen. De twee andere aandeelhouders zijn belanghebbenden in deze procedure. Het belang van de verzoekende aandeelhouder in het kapitaal van de vennootschap is groter dan dat van de twee andere aandeelhouders, maar staat de facto gelijk aan dat van een minderheidsaandeelhouder omdat de twee andere aandeelhouders gezamenlijk optrekken. De twee andere aandeelhouders hebben een nieuwe vennootschap opgericht en zijn doende om de besloten vennootschap materieel te liquideren door de activa over te dragen aan de nieuwe vennootschap. De verzoekende aandeelhouder is van mening dat de vennootschap geen afstand om niet had mogen doen van het enig actief in de vennootschap, niet de uitstoting van de verzoekende aandeelhouder in de algemene vergadering ter stemming had mogen brengen (dit betreft uitstoting via een bijzondere statutaire blokkeringsregeling) en aan de informatieverzoeken van de verzoekende aandeelhouder had moeten voldoen. De OK treft mondeling op de zitting enkele onmiddellijke voorzieningen. Deze onmiddellijke voorzieningen worden in de beschikking ongewijzigd gehandhaafd en de OK wijst het verzoek om een onderzoek toe. Reden voor toewijzing van het enquêteverzoek is onder meer de constatering dat pas om goedkeuring van de algemene vergadering werd gevraagd voor een handeling die de materiële liquidatie van de vennootschap tot gevolg zou hebben (namelijk de inkoop om niet van aandelen in het kapitaal van de dochteronderneming van de vennootschap) op een moment dat die inkoop al plaats had gevonden.
Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 23-02-2023