Naar boven ↑

Update

Nummer 14, 2019
Uitspraken van 12-12-2019 tot 20-12-2019
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak

Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recent verschenen ondernemingsrechtelijke uitspraken.

Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen. Daar kunt u ook gebruikmaken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!

In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.

Hoge Raad

Heersende leer bij uitleg statuten blijft vooralsnog overeind
In OR 2019-0180 en OR 2019-0181 komt de zaak Apotheek Eemnes aan bod. Het gaat daar om de overdracht van aandelen vanwege een handelen in strijd met een statutaire change-of-controlbepaling. De mede-aandeelhouder vordert verplichte aanbieding van de aandelen. De vordering wordt in eerste aanleg toegewezen en het hof bekrachtigt het vonnis in hoger beroep. Het hof stelt voorop dat objectieve maatstaven bij de uitleg van statuten in beginsel centraal dienen te staan. Wel kan bij hechte joint-ventureverhoudingen, waarbij het geschil zich alleen tussen de oprichters afspeelt, rekening worden gehouden met de bedoeling van partijen. De A-G meende dat voor een subjectieve uitleg van statuten geen plaats is. De HR doet de cassatiemiddelen af op grond van artikel 81 RO.

Beslaglegging op grond van borgstelling wordt aangevochten door echtgenote
In OR 2019-0188 heeft een aandeelhouder en bestuurder zich borg gesteld in privé. De schuldeiser gaat over tot beslaglegging onder de borgsteller. De echtgenote vecht de beslaglegging aan vanwege het ontbreken van haar toestemming voor de borgstelling. Het hof overweegt dat de borgtocht is aangegaan ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van de vennootschap waarvan borgsteller (indirect) aandeelhouder en bestuurder is. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep (art. 81 lid 1 RO).

Hof

Bank schendt zorgplicht jegens bestuurders die gelijk moeten worden gesteld aan particuliere borgen
In OR 2019-0189 komt ook een borgstelling aan bod. Het hof oordeelde in hoger beroep (na tussenarrest en bewijslevering) dat de bank in dit bijzondere geval de formele bestuurders moest gelijkstellen aan particuliere borgen. In dit bijzondere geval was er sprake van een op verzoek van de bank aangestelde interim-bestuurder terwijl de formele bestuurders terzijde werden geschoven. Het krediet waarvoor bestuurders zich borg hadden gesteld, werd door de boekhouder en de interim-bestuurder voor andere doeleinden gebruikt. De bank heeft daarom haar zorgplicht geschonden door de bestuurders onvoldoende in te lichten over de gevolgen van de verstrekte borgtocht.

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens uitlenen geld zonder tegenvergoeding of zekerheidsstelling
In OR 2019-0182 is sprake van onbehoorlijke taakvervulling door bestuurders van een gefailleerde vennootschap. De bestuurders leenden geld uit zonder een daar tegenoverstaande vergoeding en/of zekerheidsstelling. Zij wisten of behoorden redelijkerwijs te begrijpen dat de geldnemer onder deze omstandigheden mogelijk niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en dat de vennootschap dientengevolge schade zou lijden.

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens betalingsonwil
In OR 2019-0183 worden de indirecte bestuurders aansprakelijk gehouden wegens het onbetaald en onverhaald laten van de vordering van geïntimeerde op de vennootschap. Daarbij speelt mee dat de vennootschap tijdens een eerdere procedure over nakoming is ontbonden door middel van een turboliquidatie. Het hof oordeelt dat de indirecte bestuurders hebben toegelaten dan wel bewerkstelligd dat de vennootschap haar verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen. Hierdoor treft de indirecte bestuurders een persoonlijk ernstig verwijt. Het hof acht daarbij van belang dat de indirect bestuurders hebben verlangd dat geïntimeerde de werkzaamheden bleef uitvoeren, terwijl de tweede termijn en volgende termijnen onbetaald werden gelaten door hen, ondanks dat zij deze termijnen wel hadden kunnen voldoen, zo volgt uit een in hoger beroep overlegde kredietovereenkomst. Desondanks hebben de indirect bestuurders bewerkstelligd dan wel toegelaten dat de gelden bestemd voor geïntimeerde op andere wijze zijn besteed.

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens betalingsonwil en verhaalsfrustratie
In OR 2019-0187 is er sprake van bestuurdersaansprakelijkheid vanwege het bewust niet-nakomen van een verstekvonnis, betalingsonwil en verhaalsfrustratie. Appellant stelt de indirect bestuurder aansprakelijk. De vordering wordt in eerste aanleg afgewezen, maar dit vonnis wordt in hoger beroep vernietigd. Het hof oordeelt dat de indirect bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt treft.

Geen bestuurdersaansprakelijkheid vanwege decharge
In OR 2019-0177 stelt een woningcorporatie haar oud-bestuurder aansprakelijk voor (nog te lijden) schade als gevolg van een door de oud-bestuurder gestart project. De rechtbank en het hof wijzen de vordering af, omdat de verweten gedragingen onder de verleende decharge vallen.

Bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen
In OR 2019-0172 vordert een opdrachtnemer betaling van onbetaald gebleven facturen van een inmiddels failliete vennootschap van de (feitelijk) bestuurders van die vennootschap. Het hof wijst de eerste grondslag af, namelijk dat er een (mondelinge) overeenkomst tot stand is gekomen tussen de opdrachtnemer en de (feitelijk) bestuurders. Ook het beroep op bestuurdersaansprakelijkheid vanwege het onbetaald blijven van verschuldigde facturen wordt afgewezen (Ontvanger/Roelofsen). De omstandigheid dat de bestuurders bij eerdere faillissementen van vennootschappen en verhaalsonttrekkingen betrokken zijn geweest, kan de opdrachtnemer ook niet baten, nu uit deze nauwelijks onderbouwde stelling, niet geconcludeerd kan worden dat sprake is van een persoonlijk ernstig verwijt.

Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege selectieve betaling geen reden tot heropening vereffening na turboliquidatie
In OR 2019-0191 wordt verzocht tot (her)opening van de vereffening. Het verzoek wordt afgewezen, omdat niet summierlijk aannemelijk is gemaakt dat de vennootschap over baten beschikt. De vermeende aansprakelijkheid van bestuurders wegens selectieve betaling is geen bate van de vennootschap, omdat de vennootschap hierdoor geen schade heeft geleden, aldus het hof.

Concernaansprakelijkheid (doorbraak van aansprakelijkheid) afgewezen
In OR 2019-0186 vordert een schuldeiser op grond van onrechtmatige daad (misbruik van identiteitsverschil) dan wel groepsaansprakelijkheid na het onbetaald blijven van zijn vorderingen, schadevergoeding van een schuldenaar die tot een groep van vennootschappen behoort. Evenals de rechtbank wijst het hof de vordering af. Het hof overweegt dat het enkele feit dat een vennootschap binnen de groep een opdracht aanneemt, daarvoor betaling ontvangt en voor die opdracht personeel inleent van een andere entiteit binnen de groep, maakt niet dat de groep misbruik maakt van zijn vennootschapsstructuur. Naar het oordeel van het hof heeft eiser onvoldoende onderbouwd dat de groep gekozen heeft om zijn vennootschappen zo in te zetten met de bedoeling hun schuldeisers te benadelen. Naar het oordeel van het hof ontbreekt tevens een deugdelijke feitelijke grondslag voor de stelling van eiser dat de vennootschap waarmee de opdracht is aangegaan als een lege huls dan wel doorgeefluik dient te worden beschouwd.

Geen aansprakelijkheid wegens rechtsopvolging
In OR 2019-0184 is er een probleem met nakoming van een verplichting uit een overeenkomst door een vennootschap die inmiddels is opgeheven. Geïntimeerde vordert ontbinding, terugbetaling en schadevergoeding van een gelieerde vennootschap. In eerste instantie wordt de vordering toegewezen, maar in hoger beroep wacht een afwijzing. Volgens het hof is er geen sprake van rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel noch kan gebondenheid worden opgemaakt uit verklaringen en gedragingen.

Ondernemingskamer

Benoeming van een commissaris met doorslaggevende stem in de algemene vergadering van een coöperatie
In OR 2019-0178 oordeelt de OK dat er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid of juiste gang van zaken binnen de coöperatie te twijfelen. De OK houdt de benoeming van een interim-bestuurder in stand en gaat over tot aanstelling van een onafhankelijk commissaris die in de algemene vergadering van de Coöperatie een doorslaggevende stem kan uitoefenen. De OK beslist verder dat alle besluiten in de algemene vergadering in aanwezigheid van de commissaris en met een meerderheid van ten minste drie vierde van de uitgebrachte stemmen moeten worden genomen.

Verzoek tot overleggen onderzoeksrapport in civiele procedure afgewezen
In OR 2019-0176 wordt primair verzocht voor recht te verklaren dat verzoekers geen machtiging ex artikel 2:353 lid 3 BW nodig hebben om het onderzoeksverslag te overleggen in de rechtbankprocedure, omdat coöperatie Den Ham en verzoekers de enige partijen zijn in de procedure en zij het verslag reeds kennen. Zij zijn daarom geen ‘derde’ in de zin van artikel 2:353 BW. Subsidiair wordt verzocht om mededelingen te mogen doen aan derden, ofwel om het onderzoeksverslag in de rechtbankprocedure te mogen inbrengen. De OK wijst het primaire verzoek af en overweegt daartoe dat, indien het verslag wordt overlegd, anderen bekend kunnen raken met de inhoud daarvan, aangezien terechtzittingen openbaar zijn en uitspraken veelal worden gepubliceerd. Ook het subsidiaire verzoek wordt door de OK afgewezen.

Uitkoopprocedure waarbij uitkoper de keuze krijgt tussen een deskundige of toewijzing van de subsidiaire (hogere) uitkoopprijs
In OR 2019-0179 heeft uitkoper twee uitkoopprijzen aan de OK voorgelegd. De OK stelt vast dat het primaire verzoek tot toewijzing van de laagste prijs niet kan worden toegewezen. De tweede prijs kan wel worden toegewezen. De OK stelt uitkoper in de gelegenheid om zich bij akte uit te laten over de vraag of zij de voorkeur geeft aan het gelasten van een deskundigenbericht met het oog op de primaire vordering dan wel aan aanstondse toewijzing van de subsidiaire vordering. Uitkoper laat weten de voorkeur te geven aan aanstondse toewijzing van de subsidiaire vordering.

Enquêteverzoek afgewezen
In OR 2019-0174 is er een geschil tussen joint-venturepartners vanwege financiële problemen bij de vennootschap. Het enquêteverzoek wordt afgewezen. Er is geen sprake van een schending van de informatieplicht. De OK toetst de investeringsbeslissingen terughoudend in het kader van de beleidsvrijheid van het bestuur.

Enquêteverzoek afgewezen
In OR 2019-0175 wordt een van de drie bestuurders/aandeelhouders ontslagen. Naar aanleiding daarvan verzoekt de ontslagen bestuurder/aandeelhouder een enquête. De OK wijst ook in dit geval het verzoek tot het bevelen van een enquête af. De OK overweegt dat de bestuurder/aandeelhouder niet in rechte is opgekomen tegen haar ontslag en evenmin heeft aangevoerd dat het ontslag is gegeven in strijd met de daarvoor krachtens de wet en de statuten van de vennootschap geldende regels. In deze procedure moet daarom van de rechtsgeldigheid van het tot ontslag strekkende besluit worden uitgegaan.

Verzoek tot ontheffing OK-functionarissen toegewezen
In OR 2019-0173 wordt het verzoek aan de OK tot ontheffing van de tijdelijk bestuurder en de beheerder van de aandelen wegens financiële tekortkoming toegewezen. Het verzoek om een van de voormalig bestuurders te veroordelen voor de kosten voor de onmiddellijke voorzieningen en de werkelijke proceskosten wordt afgewezen.

Rest mij nog u bijzonder fijne feestdagen toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates

Hoge Raad

Hof