Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die de afgelopen periode op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Gerechtshof Amsterdam (OK) 10 augustus 2023, OR 2023-0184, Jaarrekeningprocedure Momentum Capital B.V. c.s./Momentum Estate Fund I B.V.
Een investeringsfonds dat investeringen heeft in twee Braziliaanse vastgoedondernemingen hanteert op enig moment een gewijzigde waarderingsmethode ten aanzien van die vastgoedondernemingen zonder dit toe te lichten in de jaarrekening. Daarnaast worden voor deze vastgoedondernemingen voorzieningen opgenomen in de jaarrekening, terwijl geen sprake is van een waarschijnlijke betalingsverplichting van het investeringsfonds. De OK beveelt het investeringsfonds op verzoek van haar moedervennootschap de jaarrekening op deze punten te herzien. Verder wordt de OK verzocht te bevestigen dat het investeringsfonds, in weerwil van het oordeel van de Autoriteit Financiële Markt en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, de vastgoedvennootschappen in de jaarrekening terecht heeft gerubriceerd als participatie en niet als deelneming in de zin van artikel 2:24c BW. De OK oordeelt dat deze rubricering inderdaad terecht is.
Rechtbank Overijssel 30 augustus 2023, OR 2023-0183, Leferink q.q./(voormalig) bestuurders De Rozenhof B.V.
De curator van een gefailleerde zorginstelling stelt de bestuurder en twee voormalig bestuurders aansprakelijk. De bestuurder wordt aansprakelijk gehouden op grond van artikel 2:248 BW, mede omdat over 2018 tot en met 2021 geen definitieve jaarrekeningen zijn gepubliceerd. De voormalig bestuurders worden niet aansprakelijk gehouden op grond van artikel 2:248 BW, omdat de driejaarstermijn van artikel 2:248 lid 6 BW (bijna) is verstreken. Het bestuurderschap van een van de bestuurders valt met enkele dagen binnen de driejaarstermijn. De rechtbank oordeelt dat de curator onvoldoende heeft gemotiveerd dat zich specifiek binnen deze paar dagen een bestuurlijk verzuim heeft voorgedaan dat rechtvaardigt dat deze bestuurder op grond van artikel 2:248 BW aansprakelijk is. In zijn wenk plaatst Sjors Kessels vraagtekens bij dit oordeel. Overigens houdt de rechtbank de voormalig bestuurders wel aansprakelijk op grond van artikel 2:9 BW.
Gerechtshof Amsterdam 11 juli 2023, OR 2023-0178, Schuldeiser, koper van havenkranen/Bestuurders bemiddelingskantoor in havenmateriaal
De schuldeiser van een bv vordert een schadevergoeding van de bestuurders van die bv wegens vertraging in de levering van door de schuldeiser van de bv gekochte havenkranen. De schuldeiser stelt dat de bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld door een substantieel hogere managementvergoeding te onttrekken en dividenduitkeringen te doen, waardoor de bv niet langer in staat was de als tegemoetkoming voor de vertraging overeengekomen transportbijdrage te betalen. De rechtbank wijst de vordering af, maar het hof oordeelt in hoger beroep dat de bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld tegenover de schuldeiser door hun persoonlijke belangen boven die van de schuldeiser te stellen. Daardoor hebben zij financiële schade veroorzaakt. Het hof verklaart de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor de door de schuldeiser geleden schade.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Corinne Kuipers, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hof
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; jaarrekeningprocedure. Een investeringsfonds dat investeringen heeft in twee Braziliaanse vastgoedondernemingen hanteert op enig moment een gewijzigde waarderingsmethode ten aanzien van die vastgoedondernemingen zonder dit toe te lichten in de jaarrekening. Daarnaast worden voor deze vastgoedondernemingen voorzieningen opgenomen in de jaarrekening, terwijl geen sprake is van een waarschijnlijke betalingsverplichting van het investeringsfonds. De OK beveelt het investeringsfonds op verzoek van haar moedervennootschap de jaarrekening op deze punten te herzien. Verder wordt de OK verzocht te bevestigen dat het investeringsfonds, in weerwil van het oordeel van de Autoriteit Financiële Markt en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, de vastgoedvennootschappen in de jaarrekening terecht heeft gerubriceerd als participatie en niet als deelneming in de zin van artikel 2:24c BW. De OK oordeelt dat deze rubricering inderdaad terecht is. 10-08-2023
- Gerechtshof Amsterdam De schuldeiser van een bv vordert een schadevergoeding van de bestuurders van die bv wegens vertraging in de levering van door de schuldeiser van de bv gekochte havenkranen. De schuldeiser stelt dat de bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld door een substantieel hogere managementvergoeding te onttrekken en dividenduitkeringen te doen, waardoor de bv niet langer in staat was de als tegemoetkoming voor de vertraging overeengekomen transportbijdrage te betalen. De rechtbank wijst de vordering af, maar het hof oordeelt in hoger beroep dat de bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld tegenover de schuldeiser door hun persoonlijke belangen boven die van de schuldeiser te stellen. Daardoor hebben zij financiële schade veroorzaakt. Het hof verklaart de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor de door de schuldeiser geleden schade. 11-07-2023
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Een joint venture van twee partijen verkeert in acute geldnood. Op verzoek van een van de twee joint venture partners is door de OK eerder een onmiddellijke voorziening getroffen teneinde deze partij in de gelegenheid te stellen op korte termijn financiering aan de joint venture te verstrekken. Besloten wordt tot uitgifte van aandelen in de joint venture. Daarbij wordt gezien de noodsituatie uitgegaan van een voorlopige waardering. Valt de uiteindelijke waardering hoger of lager uit, dan zal een correctie plaatsvinden van het aantal uitgegeven aandelen. Daaropvolgend wordt een aanvullende voorziening gevraagd om de uitgifte mogelijk te maken zonder de daarvoor op grond van artikel 2:196 lid 1 BW vereiste notariële akte, waarop de OK bepaalt dat in afwijking van voornoemd artikel de aandelen kunnen worden uitgegeven middels onderhandse akte tussen de joint venture en de financiering verstrekkende joint venture partner. De uiteindelijke waardering van de aandelen in de joint venture valt zo uit dat aanvullende uitgifte van aandelen is vereist. De OK bepaalt dat ook voor deze uitgifte een onderhandse akte tussen de joint venture en de partner die de financiering verstrekt, volstaat. 21-06-2023
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Twee bestuurders van enkele gefailleerde concernvennootschappen worden door de curatoren aansprakelijk gesteld voor het boedeltekort dan wel de door de vennootschappen geleden schade. Naar het oordeel van het hof is het handelen van de bestuurders geen directe oorzaak van het faillissement, zodat zij niet aansprakelijk zijn op grond van artikel 2:248 BW. Het handelen van de bestuurders is wel onrechtmatig jegens de gezamenlijke schuldeisers. Dat het hof dit oordeelt, is opvallend, omdat de curator had gevorderd dat de bestuurders aansprakelijk worden gehouden voor de door de failliete vennootschappen geleden schade. 12-10-2021
Rechtbank
- Rechtbank Overijssel De curator van een gefailleerde zorginstelling stelt de bestuurder en twee voormalig bestuurders aansprakelijk. De bestuurder wordt aansprakelijk gehouden op grond van artikel 2:248 BW, mede omdat over 2018 tot en met 2021 geen definitieve jaarrekeningen zijn gepubliceerd. De voormalig bestuurders worden niet aansprakelijk gehouden op grond van artikel 2:248 BW, omdat de driejaarstermijn van artikel 2:248 lid 6 BW (bijna) is verstreken. Het bestuurderschap van een van de bestuurders valt met enkele dagen binnen de driejaarstermijn. De rechtbank oordeelt dat de curator onvoldoende heeft gemotiveerd dat zich specifiek binnen deze paar dagen een bestuurlijk verzuim heeft voorgedaan dat rechtvaardigt dat deze bestuurder op grond van artikel 2:248 BW aansprakelijk is. In zijn wenk plaatst Sjors Kessels vraagtekens bij dit oordeel. Overigens houdt de rechtbank de voormalig bestuurders wel aansprakelijk op grond van artikel 2:9 BW. 30-08-2023
- Rechtbank Rotterdam Een bv heeft een pand gekocht en vervolgens de verkopers aansprakelijk gesteld voor haar schade als gevolg van door hen verzwegen gebreken aan de fundering. De verkopers stellen dat de bv niet ontvankelijk is, omdat de bv is ontbonden. De rechtbank oordeelt evenwel dat de bv niet is opgehouden te bestaan. Weliswaar is de bv ontbonden, nu eventuele gebreken aan de totstandkoming van het ontbindingsbesluit volgens de rechtbank zijn hersteld door bekrachtiging van het besluit via een KvK-formulier. Er is echter geen sprake van turboliquidatie, nu de potentiële vordering van de bv op de verkopers een bate is waarmee (het bestuur van) de bv ten tijde van de ontbinding reeds bekend was. De bv kan nog optreden als procespartij. In een wenk onder de uitspraak plaatst Karel Boonzaaijer een aantal kanttekeningen bij de uitspraak. 30-08-2023
- Rechtbank Overijssel De arbeidsovereenkomst van een zieke werknemer is onregelmatig opgezegd, waarna de onderneming van de werkgever is geliquideerd en de indirect bestuurder van die onderneming een nieuwe onderneming is gestart. De werknemer verzoekt de kantonrechter de werkgever en diens indirect bestuurder te veroordelen tot betaling van (schade)vergoeding. De kantonrechter wijst de verzoeken van de werknemer toe. 25-08-2023
- Rechtbank Rotterdam Een stichting verzoekt de rechtbank machtiging te verlenen tot omzetting van de stichting in een bv. De rechtbank wijst het verzoek af, omdat een expliciet bestuursbesluit tot omzetting ontbreekt en het bestuursbesluit tot statutenwijziging nietig is aangezien het niet conform de statutaire regeling is genomen. 28-07-2023
- Rechtbank Oost-Brabant Een bestuurder van een stichting wordt door de raad van toezicht ontslagen, zowel als bestuurder alsook als werknemer. De bestuurder verzoekt in voorlopige voorziening wedertewerkstelling en loondoorbetaling. In hoofdzaak verzoekt hij een verklaring voor recht dat geen sprake is van een rechtsgeldig genomen ontslagbesluit, waardoor ook geen sprake is van een rechtsgeldige opzegging. Indien wel sprake is van een rechtsgeldig ontslagbesluit en opzegging, verzoekt de bestuurder diverse vergoedingen. De rechtbank oordeelt dat het rechtspersonenrechtelijk ontslag rechtsgeldig is en dat er een redelijke grond is voor opzegging van de arbeidsovereenkomst, maar dat de contractuele opzegtermijn niet in acht is genomen. Aan de bestuurder wordt een transitievergoeding toegekend. 27-09-2022