Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die de afgelopen periode op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Bestuurder Genmed Holding Corporation/Obligatiehouders
In OR 2023-0011 geeft een bestuurder brochures uit voor de uitgifte van obligaties waarin onjuiste informatie blijkt te staan. Enkele obligatiehouders spreken hem aan voor de daardoor door hen geleden schade. Zowel de rechtbank als het hof wijzen de vordering van de obligatiehouders toe en oordelen dat de brochures misleidende mededelingen bevatten en dat de bestuurder in verband daarmee persoonlijk aansprakelijk is jegens de obligatiehouders. Het gaat hier om een specifiek geval van bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 6:162 BW: een bestuurder brengt misleidende informatie over de toestand van de vennootschap naar buiten, waarbij beleggers op basis van die onjuiste informatie transacties hebben verricht die uiteindelijk slecht zijn uitgepakt. A-G Lindenbergh bespreekt dat in zo’n geval voorzienbaarheid in twee opzichten van betekenis is bij de toetsing aan de ernstigverwijtmaatstaf. Ten eerste (i) dat de onjuistheid en/of onvolledigheid van de mededeling bij de bestuurder bekend is (althans moet zijn) en die mededeling van zodanige aard is dat voorzienbaar is dat een schuldeiser hierdoor een misleidende voorstelling van zaken wordt geboden; en (ii) dat het voor de bestuurder voorzienbaar is dat beleggers nadeel door zijn mededeling kunnen ondervinden. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep nu de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof, en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 RO, overeenkomstig de conclusie van A-G Lindenbergh.
Enquête Vermeulen Food Group B.V.
In OR 2023-0010 staat de verstoorde verhouding tussen twee broers centraal en de nadelige gevolgen daarvan op de holding van de door hen gezamenlijk gedreven onderneming. De zaak ligt voor bij de OK. In de eerstefasebeschikking van de OK is beslist dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken bij de onderneming en worden er tijdelijke voorzieningen getroffen. Vervolgens wordt in de tweedefasebeschikking vastgesteld dat er sprake is van wanbeleid, waarvoor een van de broers verantwoordelijk wordt gehouden. Het oordeel van wanbeleid volgt niet uit geconstateerde misstanden bij de holding, zoals de ene broer had gesteld, maar wegens de verslechterde verhouding tussen de broers. Het is nu juist de broer die stelde dat er sprake was van misstanden, die door de OK verantwoordelijk wordt gehouden voor de verslechterde verhouding en dus voor het wanbeleid. Die verslechterde verhouding leidde tot nadelige gevolgen voor de holding, namelijk (1) het ontbrak aan constructief overleg, (2) er ontstond een patstelling in het bestuur en (3) uiteindelijk werd de kredietrelatie door de huisbankier opgezegd. Tot slot worden er door de OK eindvoorzieningen getroffen. De OK ontslaat de voor het wanbeleid verantwoordelijke broer als bestuurder van de holding en hij wordt veroordeeld in de onderzoekskosten. Daarnaast zal de holding worden ontbonden, nu die op het moment van de beschikking geen activiteiten meer heeft en dus de belangen van de aandeelhouders en het openbaar belang zich hier niet tegen verzetten. Opvallend is dat de OK aan deze broer ook een verbod oplegt tot het doen van lasterlijke, smadelijke of beledigende uitlatingen over OK-functionarissen, bijvoorbeeld op sociale media, en een contactverbod met de OK-functionarissen, met uitzondering van contact door tussenkomst van een in Nederland op het tableau ingeschreven advocaat of ter gelegenheid van enige nog te houden aandeelhoudersvergadering.
Enquête ICTS International N.V.
In OR 2023-0009 verzoekt een minderheidsaandeelhouder de OK een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken bij een naamloze vennootschap waarvan de aandelen op een Amerikaans handelsplatform worden verhandeld. Volgens de minderheidsaandeelhouder wordt de vennootschap in feite gebruikt als familieholding van een familie die de meerderheid van de aandelen houdt, en zijn er tegen niet-marktconforme voorwaarden verschillende transacties verricht met aan die familie gelieerde partijen, zonder dat daarover voldoende transparantie is verschaft. De OK overweegt allereerst dat er geen algemene vergaande informatieplicht bestaat jegens een individuele aandeelhouder. Er is in dit geval geen sprake van besloten verhoudingen, ook al wordt het merendeel van de aandelen gehouden door de familie. Het gaat immers om een naamloze vennootschap en de aandelen daarvan worden verhandeld op een handelsplatform. Bij een tweetal transacties meent de OK dat sprake was van een tegenstrijdig belang, onder andere aandelenuitgifte aan alle leden van de raad van commissarissen, en ziet de OK redenen om aan een juist beleid en juiste gang van zaken te twijfelen. De overige transacties rechtvaardigen geen onderzoek. Het verzoek wordt gedeeltelijk toegewezen.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Corinne Kuipers, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Een bestuurder wordt door een benadeelde contractspartij aansprakelijk gesteld op grond van de algemene onrechtmatige daad. De Hoge Raad oordeelt dat geen sprake is van aanvulling van de grondslagen van de vordering wanneer het hof vervolgens het leerstuk van bestuurdersaansprakelijkheid toepast en de vordering toewijst. 09-12-2022
- Hoge Raad Twee oud-bestuurders worden op grond van artikel 6:162 BW persoonlijk aansprakelijk gesteld voor het verrichten van onrechtmatige selectieve betalingen. Nadat de vordering in eerste aanleg door de rechtbank wordt verworpen, oordeelt het hof in hoger beroep dat inderdaad sprake is van onrechtmatige selectieve betalingen. Het hof overweegt dat de bestuurders geen bijzondere omstandigheden hebben aangevoerd die rechtvaardigen dat de opbrengsten van een activaverkoop niet zijn gereserveerd om de vordering van de eiser te betalen en/of waarom eventuele intercompany vorderingen met voorrang zijn betaald. Het hof is van oordeel dat de oud-bestuurders daarvan een persoonlijk ernstig verwijt valt te maken en dat zij aansprakelijk zijn voor de door de eiser als gevolg daarvan geleden schade. In cassatie houdt de uitspraak van het hof stand en worden alle cassatiemiddelen, overeenkomstig de conclusie van A-G Assink, verworpen. 25-11-2022
- Hoge Raad Een bestuurder geeft brochures uit voor de uitgifte van obligaties waarin onjuiste informatie blijkt te staan. Enkele obligatiehouders spreken hem aan voor de daardoor door hen geleden schade. Zowel de rechtbank als het hof wijzen de vordering van de obligatiehouders toe en oordelen dat de brochures misleidende mededelingen bevatten en dat de bestuurder in verband daarmee persoonlijk aansprakelijk is jegens de obligatiehouders. Het gaat hier om een specifiek geval van bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 6:162 BW: een bestuurder brengt misleidende informatie over de toestand van de vennootschap naar buiten, waarbij beleggers op basis van die onjuiste informatie transacties hebben verricht die uiteindelijk slecht zijn uitgepakt. A-G Lindenbergh bespreekt dat in zo’n geval voorzienbaarheid in twee opzichten van betekenis is bij de toetsing aan de ernstigverwijtmaatstaf. Ten eerste (i) dat de onjuistheid en/of onvolledigheid van de mededeling bij de bestuurder bekend is (althans moet zijn) en die mededeling van zodanige aard is dat voorzienbaar is dat een schuldeiser hierdoor een misleidende voorstelling van zaken wordt geboden; en (ii) dat het voor de bestuurder voorzienbaar is dat beleggers nadeel door zijn mededeling kunnen ondervinden. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep nu de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof, en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 RO, overeenkomstig de conclusie van A-G Lindenbergh. 11-11-2022
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch De curator stelt de bestuurders van twee failliete bv’s aansprakelijk voor het boedeltekort op grond van artikel 2:248 lid 1 BW, omdat zij een doorstart hebben bewerkstelligd zonder adequate financiering. Evenals eerder de rechtbank oordeelt het hof dat de doorstart van een onderneming zonder voldoende financiering in casu grond voor bestuurdersaansprakelijkheid oplevert. Omdat ook andere omstandigheden hebben bijgedragen aan het faillissement en niet is gebleken dat de bestuurders persoonlijk voordeel hebben behaald, matigt het hof de aansprakelijkheid met 75%. 06-12-2022
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Stichting Reinier Haga Groep en Stichting Reinier de Graaf Groep verzoeken de OK een onderzoek te gelasten naar het beleid en de gang van zaken van beide stichtingen en onmiddellijke voorzieningen te treffen. Volgens de stichtingen zijn er gegronde redenen voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken. Stichting Reinier Haga Groep is oorspronkelijk opgericht ter uitvoering van een bestuursmodel waarbij het de bedoeling was om het Reinier de Graaf Gasthuis ziekenhuis, het Haga Ziekenhuis en het LangeLand ziekenhuis zo snel mogelijk te fuseren. Dat governance model is onwerkbaar geworden vanaf het moment dat gezamenlijk is besloten om niet te fuseren maar juist uiteen te gaan. De belangen van de ziekenhuizen lopen sindsdien niet meer parallel maar zijn juist tegenstrijdig geworden. De stichtingen slagen er niet in om de bestuurlijke inrichting zodanig te wijzigen, dat een eind wordt gemaakt aan de structurele belangenverstrengeling binnen de stichtingen, op een termijn die nodig is om de ontvlechting tot stand te brengen. De OK beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken en treft onmiddellijke voorzieningen. 16-11-2022
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Centraal in deze beschikking staat de verstoorde verhouding tussen twee broers en de nadelige gevolgen daarvan op de holding van de door hen gezamenlijk gedreven onderneming. De zaak ligt voor bij de OK. In de eerstefasebeschikking van de OK is beslist dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken bij de onderneming en worden er tijdelijke voorzieningen getroffen. Vervolgens wordt in de tweedefasebeschikking vastgesteld dat er sprake is van wanbeleid, waarvoor een van de broers verantwoordelijk wordt gehouden. Het oordeel van wanbeleid volgt niet uit geconstateerde misstanden bij de holding, zoals de ene broer had gesteld, maar wegens de verslechterde verhouding tussen de broers. Het is nu juist de broer die stelde dat er sprake was van misstanden, die door de OK verantwoordelijk wordt gehouden voor de verslechterde verhouding en dus voor het wanbeleid. Die verslechterde verhouding leidde tot nadelige gevolgen voor de holding, namelijk (1) het ontbrak aan constructief overleg, (2) er ontstond een patstelling in het bestuur en (3) uiteindelijk werd de kredietrelatie door de huisbankier opgezegd. Tot slot worden er door de OK eindvoorzieningen getroffen. De OK ontslaat de voor het wanbeleid verantwoordelijke broer als bestuurder van de holding en hij wordt veroordeeld in de onderzoekskosten. Daarnaast zal de holding worden ontbonden, nu die op het moment van de beschikking geen activiteiten meer heeft en dus de belangen van de aandeelhouders en het openbaar belang zich hier niet tegen verzetten. Opvallend is dat de OK aan deze broer ook een verbod oplegt tot het doen van lasterlijke, smadelijke of beledigende uitlatingen over OK-functionarissen, bijvoorbeeld op sociale media, en een contactverbod met de OK-functionarissen, met uitzondering van contact door tussenkomst van een in Nederland op het tableau ingeschreven advocaat of ter gelegenheid van enige nog te houden aandeelhoudersvergadering. 16-11-2022
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. In deze zaak wordt een onderzoek naar de gang van zaken verzocht bij een vennootschap die zich bezighoudt met het ontwikkelen en exploiteren van vastgoed. De vennootschap heeft twee aandeelhouders die beide ook bestuurder zijn. Een van de twee bestuurders wordt buiten de besluitvorming gehouden, terwijl de andere bestuurder transacties verricht met een ogenschijnlijk tegenstrijdig belang, waardoor de vennootschap naar het voorlopig oordeel van de OK een corporate opportunity is ontnomen. Het gaat daarbij om de aankoop door de bestuurder van een perceel, terwijl de herontwikkeling van dat perceel deel uitmaakte van een project dat de vennootschap ontwikkelde. Diverse kosten die betrekking hebben op het perceel, zijn vervolgens wel ten laste van de vennootschap gebracht. Ook heeft de vennootschap, daarbij vertegenwoordigd door de bestuurder die de verzoekende bestuurder onvoldoende betrekt, twee van de door de vennootschap ontwikkelde percelen tegen zeer gunstige voorwaarden verkocht aan familieleden, zonder dat de aandeelhoudersvergadering van de vennootschap daarvan op de hoogte is gesteld. Naar zeggen van de verzoekende bestuurder worden door hem gedane voorstellen voor agendapunten niet op de agenda van de algemene vergadering geplaatst en wordt aan hem stelselmatig informatie onthouden. Het voorgaande getuigt volgens de OK van een verstoorde verhouding tussen de bestuurders, zowel in hun hoedanigheid van aandeelhouder als in die van bestuurder. Als gevolg van de verstoorde verhouding wordt de benodigde besluitvorming van de gezamenlijk bevoegde bestuurders belet en heeft de verzoekende bestuurder, ondanks dat hij bestuurder is, geen toegang tot de administratie en de bankrekeningen van de vennootschap. Nu geen verweer wordt gevoerd, acht de OK daarmee voldoende gronden aanwezig om te twijfelen aan een juist beleid en de juiste gang van zaken en wordt een onderzoek bevolen. 27-10-2022
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden De curator van een failliete vennootschap heeft de (indirect) bestuurders van de vennootschap aansprakelijk gesteld. De rechtbank heeft de vorderingen van de curator afgewezen en door hem gelegde conservatoire beslagen opgeheven. De curator vordert bij incident schorsing van de tenuitvoerlegging of uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Het doel van de curator met deze vorderingen is dat de gelegde beslagen herleven. Het hof overweegt dat dit doel niet bereikt kan worden met deze vorderingen, omdat voor opheffing van beslagen geen tenuitvoerlegging nodig is. 25-10-2022
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Een minderheidsaandeelhouder van een besloten vennootschap verzoekt de OK een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken, en als onmiddellijke voorziening een bestuurder te benoemen met doorslaggevende stem. De minderheidsaandeelhouder stelt door de enig bestuurder en meerderheidsaandeelhouder gebrekkig te zijn geïnformeerd. De historische en huidige financiële en operationele stand van zaken van de vennootschap, hoewel duidelijk is dat die er niet goed voorstaat, is in het geheel niet inzichtelijk. De bestuurder heeft onvoldoende kunnen aantonen dat hij de afspraak uit de aandeelhoudersovereenkomst, inhoudende dat hij 95% van zijn tijd aan de vennootschap zou besteden, heeft nagekomen. Deze omstandigheden leveren volgens de OK gegronde redenen op voor twijfel aan een juist beleid of een juiste gang van zaken. De OK gelast dan ook een onderzoek. Volgens de OK zal het gelasten van een onderzoek kunnen bijdragen aan het herstel van de gezonde verhoudingen. De OK ziet ten tijde van de beschikking daarom geen aanleiding om met het oog op de toestand van de vennootschap of in het belang van het onderzoek een tijdelijk bestuurder met doorslaggevende stem te benoemen. Te meer nu de minderheidsaandeelhouder ingevolge de aandeelhoudersovereenkomst het recht heeft om een bestuurder te benoemen. 17-10-2022
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. In deze procedure verzoeken twee certificaathouders die gezamenlijk 30% van de certificaten houden de OK een onderzoek te gelasten naar een vennootschap en de STAK die al haar aandelen houdt en diverse onmiddellijke voorzieningen te treffen. Verzoeksters zijn niet-ontvankelijk in hun verzoek voor zover dat betrekking heeft op de STAK. Voor het overige wordt het verzoek tot het bevelen van een enquête en tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen afgewezen. De besturen voorzien de certificaathouders van voldoende informatie en er is geen sprake van een impasse in de besluitvorming, noch op bestuursniveau, noch op aandeelhoudersniveau. 16-09-2022
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Een minderheidsaandeelhouder verzoekt de OK een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken bij een naamloze vennootschap waarvan de aandelen op een Amerikaans handelsplatform worden verhandeld. Volgens de minderheidsaandeelhouder wordt de vennootschap in feite gebruikt als familieholding van een familie die de meerderheid van de aandelen houdt, en zijn er tegen niet-marktconforme voorwaarden verschillende transacties verricht met aan die familie gelieerde partijen, zonder dat daarover voldoende transparantie is verschaft. De OK overweegt allereerst dat er geen algemene vergaande informatieplicht bestaat jegens een individuele aandeelhouder. Er is in dit geval geen sprake van besloten verhoudingen, ook al wordt het merendeel van de aandelen gehouden door de familie. Het gaat immers om een naamloze vennootschap en de aandelen daarvan worden verhandeld op een handelsplatform. Bij een tweetal transacties meent de OK dat sprake was van een tegenstrijdig belang, onder andere aandelenuitgifte aan alle leden van de raad van commissarissen, en ziet de OK redenen om aan een juist beleid en juiste gang van zaken te twijfelen. De overige transacties rechtvaardigen geen onderzoek. Het verzoek wordt gedeeltelijk toegewezen. 22-06-2022
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam De bestuurders van een failliete vennootschap zijn door de curator aansprakelijk gesteld op grond van artikel 2:248 BW. De curator legt aan zijn vordering onder meer ten grondslag dat de bestuurders de administratieplicht hebben geschonden. De bestuurders hebben bij incident afgifte gevorderd van de administratie die voor faillissement is gevoerd op grond van artikel 843a Rv. Mede in verband met het beginsel van equality of arms dat ten grondslag ligt aan artikel 6 EVRM, hebben de bestuurders naar het oordeel van de rechtbank een rechtmatig belang bij afgifte door de curator van de volledige pre-faillissementsadministratie. Een beroep op de AVG is in deze kwestie geen gewichtige reden als bedoeld in artikel 843a lid 4 Rv, omdat de bestuurders bereid zijn geheimhouding overeen te komen. 28-12-2022
- Rechtbank Rotterdam De curator verwijt twee bestuurders van een failliete vennootschap die investeerde in vastgoed kennelijk onbehoorlijk bestuur. De vordering op grond van artikel 2:248 BW wordt afgewezen omdat de bestuurders erin slagen de (gevolgen van de) vastgoedcrisis die uitbrak in 2008 aan te wijzen als een andere belangrijke oorzaak van het faillissement. De curator vordert daarnaast schadevergoeding voor een aantal handelingen van de bestuurders. Diverse schadevergoedingsvorderingen worden toegewezen. De rekening-courantschuld van een bestuurder moet worden terugbetaald voor zover die niet is belast met een pandrecht. Het beroep van een van de bestuurders op disculpatie en matiging van de schadevergoeding wordt afgewezen. Ondanks verweer daartegen van de bestuurders, verklaart de rechtbank het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. 28-12-2022
- Rechtbank Amsterdam In deze uitspraak staat de vraag centraal of HEMA onrechtmatig heeft gehandeld jegens haar achtergestelde obligatiehouders door te herstructureren met als gevolg dat de waarde van de obligaties verloren is gegaan. De rechtbank wijst de vorderingen af. HEMA heeft niet onrechtmatig gehandeld door te herstructureren. Eisers hebben in de financieringsdocumentatie diverse rechten prijsgegeven en daarnaast was de herstructurering noodzakelijk en omgeven met waarborgen. 14-12-2022
- Rechtbank Gelderland De curator van een gefailleerde bv stelt de (in)direct bestuurders aansprakelijk op grond van artikel 2:248 lid 1 BW. De rechtbank wijst de vordering toe. Het kennelijk onbehoorlijk bestuur bestaat uit drie elementen: het niet afdragen van btw, het verstrekken van een lening aan de schoonzoon van de bestuurder en het niet voldoende treffen van maatregelen om de bv te beschermen tegen claims. 02-11-2022
- Rechtbank Den Haag De rechtbank heeft bij eindvonnis geoordeeld dat de overige aandeelhouders dan wel de vennootschap de aandelen van de minderheidsaandeelhouders moeten overnemen op de voet van artikel 2:343 BW. Noch de overige aandeelhouders, noch de vennootschap geven aan de sommatie tot nakoming van dit vonnis gehoor. De minderheidsaandeelhouder verzoekt de voorzieningenrechter om te beslissen dat de te geven beschikking in de plaats treedt van de notariële akte tot levering. De rechtbank wijst dit verzoek toe en verwerpt hierbij gemotiveerd de bedenkingen van de notaris dat de levering strijdig is met de statutaire vereisten van inkoop van eigen aandelen door de vennootschap, dat de vennootschap geen recente jaarrekening beschikbaar heeft en dat de levering strijdig zou zijn met de statutaire blokkeringsregeling. 23-09-2022