Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die sinds de vorige nieuwsbrief op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Hoge Raad 20 juni 2025, OR 2025-0129, Familiebedrijf Steenfabriek De Rijswaard B.V. – geldigheid statutenwijziging bij te vroeg begonnen algemene vergadering
Eisers tot cassatie zijn drie broers en (via hun beheermaatschappijen) certificaathouders van een steenfabriek. De broers houden naast de aandelen in hun eigen beheermaatschappij ook een preferent aandeel in elkaars beheermaatschappijen. Hun overleden broer heeft voor zijn overlijden de aandelen in zijn beheermaatschappij aan zijn neef gelegateerd. Daartoe heeft de overleden broer de statuten van zijn beheermaatschappij laten wijzigen zodat de regeling op grond waarvan hij zijn aandelen aan zijn broers had moeten aanbieden niet langer van kracht was. Tijdens de aandeelhoudersvergadering waarin het besluit tot statutenwijziging is genomen, waren eisers niet aanwezig. Zij hebben onder meer gesteld dat zij deze niet konden bijwonen omdat wijlen hun broer de vergadering te vroeg is begonnen en het besluit tot statutenwijziging al was genomen en de vergadering reeds was afgelopen voordat eiser 2 en eiser 3 arriveerden. Aangezien het hof in het midden heeft gelaten of deze stelling correct is, gaat de Hoge Raad uit van de juistheid van deze stelling. Eisers betogen dat het besluit tot statutenwijziging nietig is vanwege een fundamenteel totstandkomingsgebrek. De Hoge Raad gaat daarin niet mee. Evenals rechtbank en hof oordeelt de Hoge Raad dat het te vroeg beginnen met de aandeelhoudersvergadering leidt tot vernietigbaarheid van de aldaar genomen besluiten en niet tot nietigheid daarvan. Omdat eisers de vervaltermijn van artikel 2:15 lid 5 BW hadden laten verstrijken, is het besluit tot statutenwijziging rechtsgeldig. In de samenvatting wordt bovendien aandacht besteed aan de conclusie van A-G Assink, die uiteenzet dat de sanctie van nietigheid in dergelijke gevallen onwenselijk zou zijn.
Gerechtshof Amsterdam (OK) 8 november 2024, OR 2025-0128, Enquêteprocedure Phoen’x c.s.
In deze enquêtebeschikking die recent is gepubliceerd op rechtspraak.nl en is samengevat door Max Roetman, verzoekt een aandeelhouder van een vennootschapsgroep om een enquête naar het beleid en de gang van zaken binnen deze vennootschapsgroep. De OK is van oordeel dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van de vennootschapsgroep. Een afweging van de belangen van de verzoeker tegen die van de vennootschapsgroep moet echter naar het oordeel van de OK leiden tot afwijzing van het verzoek om een onderzoek te bevelen.
Rechtbank Noord-Holland 15 mei 2025, OR 2025-0126, Kort geding: splitsing vastgoedgroep onder rechterlijk toezicht na impasse tussen aandeelhouders
In dit kort geding, samengevat door Danique Westerbeek, vraagt een aandeelhouder de voorzieningenrechter om een verbod op de uitvoering van een herstructurering en splitsing van een vastgoedgroep, zolang daarover geen overeenstemming is bereikt. De andere aandeelhouders vorderen juist medewerking aan de splitsing, inclusief het aanleveren van documenten aan de notaris. De rechter oordeelt dat de samenwerking tussen partijen duurzaam is verstoord en dat splitsing noodzakelijk is. Tijdens de zitting worden afspraken gemaakt over de waardering van het vastgoed, de risico-overgang en de governance van de nieuwe vennootschappen. De rechter wijst de vorderingen tot blokkering van de splitsing af en veroordeelt de verzoekende aandeelhouder tot medewerking, op straffe van een dwangsom.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie of uitspraakdatum.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar klantenservice@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Een curator in het faillissement van twee vennootschappen stelt de direct en indirect bestuurder aansprakelijk op grond van artikel 2:248 BW en artikel 2:9 BW. De vordering uit hoofde van artikel 2:248 BW wordt afgewezen. Wel slaagt het verwijt dat verzekeringen bij de failliete vennootschap in rekening werden gebracht, terwijl de failliete vennootschap deze verzekeringen zelf betaalde. De direct en indirect bestuurder worden daarom ex artikel 2:9 BW veroordeeld tot betaling van dit schadebedrag. De overige vorderingen van de curator worden afgewezen. 20-05-2025
- Gerechtshof Den Haag De curator stelt de voormalige bestuurders van failliet aansprakelijk voor het boedeltekort op grond van artikel 2:248 BW, althans voor enkele specifieke schadeposten op grond van artikel 2:9 BW en artikel 6:162 BW. In eerste aanleg wijst de rechtbank de vordering ex artikel 2:248 BW af, maar acht zij beide bestuurders gedeeltelijk aansprakelijk wegens onder meer het onttrekken van vermogensbestanddelen aan de vennootschap. Ook het hof wijst de vordering ex artikel 2:248 BW af, bij gebrek aan belangrijke oorzaak van het faillissement. Bestuurders zijn naar het oordeel van het hof wel deels aansprakelijk op grond van artikel 2:9 BW en 6:162 BW wegens onbehoorlijk bestuur en onrechtmatig handelen jegens de vennootschap en de gezamenlijke schuldeisers. Het disculpatieverweer van een van de bestuurders wordt afgewezen. 28-01-2025
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Een aandeelhouder van een vennootschapsgroep verzoekt om een enquête naar het beleid en de gang van zaken binnen deze vennootschapsgroep. De OK is van oordeel dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van de vennootschapsgroep. Een afweging van de belangen van de verzoeker tegen die van de vennootschapsgroep moet echter naar het oordeel van de OK leiden tot afwijzing van het verzoek om een onderzoek te bevelen. 08-11-2024
Rechtbank
- Rechtbank Overijssel De curator heeft met de directe en indirecte bestuurder een schikking getroffen over de financiële aspecten van zijn vorderingen. De rechtbank oordeelt uitsluitend over het gevorderde bestuursverbod en wijst die vordering bij verstek toe. 28-05-2025
- Rechtbank Overijssel Een curator heeft de ‘middellijk dan wel feitelijk’ bestuurders van de vennootschap aangesproken op grond van onder meer artikel 2:248 BW en onrechtmatige daad. Ook heeft de curator oplegging van een bestuursverbod gevorderd. Omdat de zaak een internationaal karakter heeft, toetst de rechtbank of zij bevoegd is en welk recht van toepassing is. Ook beoordeelt de rechtbank of de dagvaarding op de juiste manier is betekend aan gedaagden. De rechtbank wijst de vorderingen van de curator bij verstek toe en legt onder meer een bestuursverbod op voor de duur van vijf jaar. 28-05-2025
- Rechtbank Overijssel De rechtbank wijst de vorderingen van de curator op grond van onbehoorlijk bestuur tegen de voormalig bestuurder toe. De echtgenote van de voormalig bestuurder wordt eveneens aansprakelijk gehouden voor onrechtmatige daad en onverschuldigde betaling, vanwege het onttrekken van gelden aan de vennootschap. Met wenk. 28-05-2025
- Rechtbank Noord-Holland In dit kort geding vraagt een aandeelhouder de voorzieningenrechter om een verbod op de uitvoering van een herstructurering en splitsing van een vastgoedgroep, zolang daarover geen overeenstemming is bereikt. De andere aandeelhouders vorderen juist medewerking aan de splitsing, inclusief het aanleveren van documenten aan de notaris. De rechter oordeelt dat de samenwerking tussen partijen duurzaam is verstoord en dat splitsing noodzakelijk is. Tijdens de zitting worden afspraken gemaakt over de waardering van het vastgoed, de risico-overgang en de governance van de nieuwe vennootschappen. De rechter wijst de vorderingen tot blokkering van de splitsing af en veroordeelt de verzoekende aandeelhouder tot medewerking, op straffe van een dwangsom. 15-05-2025
- Rechtbank Gelderland Rabobank boekte automatisch iedere dag de saldi van de dochtermaatschappijen over naar de rekening van de moedervennootschap (cash pooling). Die betalingen werden in rekening-courant verrekend met de vorderingen van de moeder op de dochters. De curator van de failliete dochters stelt dat de moeder deze bedragen niet mocht verrekenen op grond van artikel 54 Fw. De rechtbank merkt op dat in de rechtspraak het begrip ‘overneming’ in de zin van artikel 54 Fw ruim wordt uitgelegd, maar dat deze ruime uitleg met name geldt voor banken vanwege hun bijzondere positie in het betalingsverkeer. In dit geval is de moedervennootschap echter geen bank en heeft zij geen bemoeienis gehad met de automatische overboekingen die door Rabobank werden uitgevoerd. De moeder mocht de betalingen daarom verrekenen in de rekening-courantverhouding. Verder heeft de curator de indirecte bestuurder aansprakelijk gesteld op grond van artikel 2:248 BW, maar ook die vordering wordt door de rechtbank afgewezen. 07-05-2025
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant In dit geschil tussen een afnemer en een leverancier ontbindt de afnemer een koopovereenkomst nadat blijkt dat de geleverde goederen, in tegenstelling tot eerdere schriftelijke bevestigingen, niet vrij verhandelbaar zijn binnen Europa. De rechtbank oordeelt dat de afnemer de koopovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden en veroordeelt de leverancier tot terugbetaling van de koopsom en het ophalen van de betreffende goederen. Daarnaast wijst de rechtbank de vorderingen toe dat, naast de leverancier, ook de (indirect) bestuurders van de leveranciers en een feitelijk leidinggevende op grond van onrechtmatige daad hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. 30-04-2025
- Rechtbank Den Haag Een schuldeiser in een faillissement verzoekt een voorlopig getuigenverhoor en inzage in bescheiden, zowel van de curator als van het bestuur van de gefailleerde en enkele derden. De curator verweert zich succesvol met een beroep op vertrouwelijkheid en het belang van een ongestoord rechtmatigheidsonderzoek. Tegenover de andere partijen worden de verzoeken (grotendeels) toegewezen. 24-04-2025
- Rechtbank Gelderland Een curator vordert dat de bestuurder van gefailleerde aansprakelijk is voor het faillissementstekort op grond van artikel 2:248 BW. De bestuurder heeft niet voldaan aan de administratie- en publicatieplicht en heeft zijn taak dus onbehoorlijk vervuld. Alternatieve oorzaken van het faillissement zijn onvoldoende onderbouwd. De bestuurder is aansprakelijk voor het faillissementstekort. 23-04-2025
- Rechtbank Amsterdam Rechtbank Amsterdam, handelend als Netherlands Commercial Court, oordeelt over een vordering in het incident tot openbaarmaking van documenten. In de hoofdzaak ligt de vraag voor of de certificaten van aandelen rechtmatig zijn geroyeerd, omdat de certificaathouders bepaalde wettelijke regels niet zouden hebben nageleefd. De rechtbank oordeelt dat de vordering in het incident prematuur is, omdat eisers pas belang (kunnen) hebben bij inzage in de documenten nadat is komen vast te staan of de eisers recht hebben op certificaten van aandelen. De rechtbank bepaalt dat de vordering in de hoofdzaak eerst wordt behandeld. 09-04-2025