Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die sinds de vorige nieuwsbrief op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Gerechtshof Amsterdam 24 juni 2025, OR 2025-0149, Hanos c.s./Bestuurders (gefailleerd) RCCS
Hanos c.s. exploiteren diverse groothandels in horecaproducten. RCCS verrichtte als geldtransportbedrijf diensten voor Hanos c.s. Zij haalde contanten op bij Hanos c.s. om de gelden vervolgens na het doorlopen van diverse stappen te storten op de rekening van Hanos c.s. RCCS is failliet gegaan. Vlak voor het faillissement heeft RCCS contanten opgehaald bij Hanos c.s., maar deze gelden zijn niet bijgeschreven op de rekening van Hanos en derhalve verloren gegaan. Hanos c.s. vorderen (terug)betaling van de gelden op grond van bestuurdersaansprakelijkheid. Het hof oordeelt dat de (indirect) bestuurders van het gefailleerde RCCS geen persoonlijk ernstig verwijt gemaakt kan worden. Anders dan Hanos c.s. stellen, had RCCS geen Wft-vergunning nodig. Daarnaast bestond er volgens het hof geen contractuele verplichting voor RCCS om de bij Hanos c.s. opgehaalde gelden gescheiden te houden van het overige vermogen van RCCS. Tot slot oordeelt het hof dat de bestuurders geen persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van het door hen gevoerde beleid. Het hof wijst het hoger beroep af. Deze uitspraak is samengevat door Rixt Holsbrink.
Gerechtshof Amsterdam 22 april 2025, OR 2025-0155, Geen bestuurdersaansprakelijkheid bij inontvangstname forse betaling kort voor surseance
In dit arrest richt de vordering zich eveneens tegen de (indirect) bestuurders van RCCS. De schuldeiser stelt hen aansprakelijk wegens het sluiten van een overeenkomst kort voordat surseance van betaling werd verleend aan RCCS. Schuldeiser verwijt de bestuurders dat de mogelijkheid tot nakoming en verhaal ontbrak bij het aangaan van de overeenkomst. Het hof wijst de vorderingen af en stelt dat geen sprake is van een persoonlijk ernstig verwijt. Het hof heft de gelegde beslagen op. Deze uitspraak is samengevat door Sophie Slijkhuis.
Rechtbank Den Haag 14 mei 2025, OR 2025-0148, Terugbetaling geldlening
Eisers lenen geld uit aan een door gedaagde opgerichte vennootschap. Zij menen dat gedaagde zich in persoon verbonden heeft tot terugbetaling van de geldlening en doen daarbij een beroep op een schuldbekentenis, een mondelinge afspraak en een schenking. De rechtbank wijst de vorderingen van eisers af. Zij overweegt daartoe dat met de gestelde schuldbekentenissen geen nieuwe verbintenis(sen) zijn ontstaan en dat deze geen grondslag vormen voor de vordering van eisers. Ook is geen sprake van hoofdelijke aansprakelijkheid en is geen overeenkomst van schenking tot stand gekomen. De rechtsverhouding tussen partijen laat zich kwalificeren als een particuliere overeenkomst van borgtocht, zo overweegt de rechtbank. De door eisers ingestelde vordering uit hoofde van overeenkomst van borgtocht stuit echter af op het ontbreken van een schriftelijke overeenkomst waarmee het bestaan van de overeenkomst zou moeten worden bewezen. Deze uitspraak is samengevat door Lot Bakker.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie of uitspraakdatum.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar klantenservice@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Een faillissementscurator stelt een accountant aansprakelijk wegens het adviseren van een concernstructuur, waarbij de ene vennootschap louter de verkopen doet en de andere vennootschap de verkochte producten moet produceren en daarvoor kosten maakt. Deze structuur is echter niet ongeoorloofd risicovol, omdat de productievennootschap daadwerkelijk factureerde aan de verkoopvennootschap. Dat die facturen werden verrekend maakt dat niet anders, omdat het faillissement van de productievennootschap ten tijde van het optuigen van de structuur nog niet te verwachten was. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de vorderingen van de curator ook waren afgewezen. 29-07-2025
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam Als gevolg van een echtscheiding heeft de vrouw via haar beheersvennootschap de OK verzocht te bepalen dat de aandelen van de beheersvennootschap van de man moeten worden overgedragen aan die van de vrouw en voorts een enquête te gelasten in de gezamenlijke vennootschap en de beheersvennootschap van de man als bestuurder van de gezamenlijke vennootschap te schorsen. De gezamenlijke vennootschap is inmiddels gefailleerd. De OK wijst de verzoeken af, aangezien verzoeker geen belang heeft en het belang van de vennootschap bestaat uit de vereffening van het eigen vermogen. 10-07-2025
- Gerechtshof Amsterdam Hanos c.s. exploiteren diverse groothandels in horecaproducten. RCCS verrichtte als geldtransportbedrijf diensten voor Hanos c.s. Zij haalde contanten op bij Hanos c.s. om de gelden vervolgens na het doorlopen van diverse stappen te storten op de rekening van Hanos c.s. RCCS is failliet gegaan. Vlak voor het faillissement heeft RCCS contanten opgehaald bij Hanos c.s., maar deze gelden zijn niet bijgeschreven op de rekening van Hanos en derhalve verloren gegaan. Hanos c.s. vorderen (terug)betaling van de gelden op grond van bestuurdersaansprakelijkheid. Het hof oordeelt dat de bestuurders van het gefailleerde RCCS geen persoonlijk ernstig verwijt gemaakt kan worden. Anders dan Hanos c.s. stellen, had RCCS geen Wft-vergunning nodig. Daarnaast bestond er volgens het hof geen contractuele verplichting voor RCCS om de bij Hanos c.s. opgehaalde gelden gescheiden te houden van het overige vermogen van RCCS. Tot slot oordeelt het hof dat de bestuurders geen persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van het door hen gevoerde beleid. Het hof wijst het hoger beroep af. 24-06-2025
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Een vennootschap wordt bestuurd door haar meerderheidsaandeelhouder. Er is sprake van gebrekkige informatievoorziening jegens de minderheidsaandeelhouder. Ook constateert de OK een tegenstrijdig belang van de meerderheidsaandeelhouder bij een aantal transacties van de vennootschap. De OK ziet gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken bij de vennootschap en treft onmiddellijke voorzieningen. 28-05-2025
- Gerechtshof Amsterdam Schuldeiser stelt de (indirect) bestuurders van een vennootschap aansprakelijk wegens het sluiten van een overeenkomst kort voordat surseance van betaling werd verleend aan de vennootschap. Schuldeiser verwijt de bestuurders dat de mogelijkheid tot nakoming en verhaal ontbrak bij het aangaan van de overeenkomst. Het hof wijst de vorderingen af en stelt dat geen sprake is van een persoonlijk ernstig verwijt. Het hof heft de gelegde beslagen op. 22-04-2025
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Twee belanghebbenden verzoeken de beëindiging van voorzieningen die de OK heeft getroffen nadat in een eerdere beschikking wanbeleid is vastgesteld binnen een familiebedrijf. De OK overweegt dat het beleid van de tijdelijke bestuurder en de gewijzigde strategie hebben geleid tot positieve bedrijfsresultaten. Bovendien duurt de patstelling tussen de aandeelhouders voort waardoor een plan dat kan resulteren in ontvlechting juist kan leiden tot een doorbreking van de impasse. De OK wijst de verzoeken daarom af. 06-03-2025
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; uitkoop. Eiser vordert op grond van 2:201a BW overdracht van de aandelen die de STAK houdt, tegen een symbolisch bedrag van twee cent. De OK wijst de vordering tot overdracht toe, maar stelt een onafhankelijke deskundige aan om de waarde van de over te dragen aandelen vast te stellen. 04-03-2025
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; uitkoopprocedure. Een grootaandeelhouder vordert overdracht van de resterende aandelen in een vennootschap op grond van artikel 2:92a BW. De OK oordeelt dat aan de wettelijke vereisten is voldaan en stelt de prijs vast op € 0,09 per aandeel. De prijs is gebaseerd op een waarderingsrapport en wordt billijk geacht. De vordering wordt toegewezen. 11-02-2025
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam In deze zaak worden bestuurders aansprakelijk gehouden voor het boedeltekort, onder andere wegens materieel kennelijk onbehoorlijk bestuur. Ook wordt aansprakelijkheid vastgesteld wegens het overhevelen van corporate opportunities, Tot slot wordt geconcludeerd dat sprake is van gebrek aan schriftelijke vastlegging op grond van artikel 2:247 BW op grond waarvan een managementvergoeding terecht door de curator is vernietigd en moet worden terugbetaald. 23-07-2025
- Rechtbank Gelderland Een groothandel incasseert gelden voor opdrachtgevers op een bankrekening zonder afgescheiden vermogen en failleert. De opdrachtgevers stellen de bestuurder van de groothandel aansprakelijk. De rechtbank oordeelt dat de bestuurder geen persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. 23-07-2025
- Rechtbank Den Haag Eisers lenen geld uit aan een door gedaagde opgerichte vennootschap. Zij menen dat gedaagde zich in persoon verbonden heeft tot terugbetaling van de geldlening en doen daarbij een beroep op een schuldbekentenis, een mondelinge afspraak en een schenking. De rechtbank wijst de vorderingen van eisers af. Zij overweegt daartoe dat met de gestelde schuldbekentenissen geen nieuwe verbintenis(sen) zijn ontstaan en dat deze geen grondslag vormen voor de vordering van eisers. Ook is geen sprake van hoofdelijke aansprakelijkheid en is geen overeenkomst van schenking tot stand gekomen. De rechtsverhouding tussen partijen laat zich kwalificeren als een particuliere overeenkomst van borgtocht, zo overweegt de rechtbank. De door eisers ingestelde vordering uit hoofde van overeenkomst van borgtocht stuit echter af op het ontbreken van een schriftelijke overeenkomst waarmee het bestaan van de overeenkomst bewezen wordt. 14-05-2025