Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die sinds de vorige nieuwsbrief op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Hoge Raad 10 oktober 2025, OR 2025-0231, Pensioengerechtigden/Aegon
Twee pensioeninstanties zijn gefuseerd tot één instantie. Door deze fusie is het eigen vermogen van de verdwijnende partij aangemerkt als vrij uitkeerbare reserve bij de verkrijgende partij. Twee pensioengerechtigden zijn het hier niet mee eens. De pensioenvoorziening moet volgens hen ten goede komen aan de deelnemers van de pensioenvoorziening, hetgeen naar hun oordeel nu niet het geval is. Zij laten het er niet bij zitten en stappen naar de rechter en procederen door tot aan de Hoge Raad. De pensioengerechtigden vorderen dat de fusie ongedaan gemaakt wordt, althans dat er voorzieningen worden getroffen waardoor zij in dezelfde positie komen te verkeren als voorafgaand aan de fusie. Bij de rechtbank en het hof worden de pensioengerechtigden in het ongelijk gesteld. Ook de Hoge Raad verwerpt het principale cassatieberoep. Het arrest is samengevat door Max Roetman.
Hoge Raad 3 oktober 2025, OR 2025-0230, Cassatieberoep in enquêteprocedure TAF Asset 11 B.V.
Binnen een trustkantoor dat een vermogen van twee families beheert, ontstaat onenigheid als een van de twee families haar aandeel in de trustvennootschap verkoopt aan een derde partij. Deze derde partij beschikt na verkrijging van de aandelen over een ruime meerderheid van de aandelen (ruim 75%) en gaat over tot diverse investeringsbeslissingen die ertoe leiden dat het gehele beheerde vermogen bestaat uit door een Poolse vennootschap uitgegeven obligaties. De familie die haar aandelen niet heeft verkocht, start een enquêteprocedure bij de OK. De uitkomst daarvan is dat de OK, mede op basis van een onderzoeksrapport dat is opgesteld door een door de OK aangestelde onderzoeker, oordeelt dat sprake is geweest van wanbeleid. In cassatie draait het onder meer om de vraag of het onderzoek en het handelen van de onderzoeker kunnen worden getoetst aan artikel 6 lid 1 EVRM en artikel 19 Rv. De Hoge Raad komt, met A-G Assink, tot de slotsom dat dit niet het geval is. De Hoge Raad volgt ook de overige onderdelen van A-G Assink en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO. De samenvatting van een en ander is van de hand van Abdessamad El Allaoui.
Hoge Raad 26 september 2025, OR 2025-0223, Cassatie: het geschil tussen Windward en Junzheng over North Sea Tankers
Een holdingvennootschap heeft een vennootschap opgericht die is gericht op het beheer van commerciële zeetankers en verkoopt haar meerderheidsbelang daarin. Na de verkoop ontstaan geschillen tussen de holdingvennootschap en de nieuwe investeerder over nabetalingen die de investeerder aan de holdingvennootschap moet betalen, of mag investeren in de vennootschap in het geval financiering noodzakelijk is. Daarnaast wordt de bestuurder in deze vennootschap geschorst en ontslagen. De OK heeft geoordeeld dat geen sprake is van misbruik van omstandigheden of een onaanvaardbare herstructurering van de koopprijs, dat de AvA-besluiten en de schorsing van de bestuurder in stand moeten blijven en dat de drempel voor uittreding niet is gehaald. De cassatieklachten van de holdingvennootschap en de bestuurder tegen het arrest van de OK slagen niet. Het cassatieberoep wordt met toepassing van artikel 81 lid 1 RO verworpen. In de samenvatting gaat David Meissner nader in op de cassatieklachten en de conclusie van A-G Assink.
Gerechtshof Den Haag 9 september 2025, OR 2025-0222, Uitleg akte indeplaatsstelling: derdenbeding?
De erfgename van een overleden werknemer stelt een stichting aansprakelijk voor schade wegens blootstelling aan asbest tijdens diens werk bij zijn werkgever. De stichting is opgericht naar aanleiding van het faillissement van het concern waartoe de werkgever behoorde. De centrale vraag is of de stichting rechtstreeks aansprakelijk gesteld kan worden door nabestaanden van werknemers. Heeft in het voorliggende geval een beding in een schuldoverneming door de stichting in combinatie met haar statutaire doelstelling, de strekking om aansprakelijkheid te scheppen tegenover een crediteur van de crediteur van de overgenomen schuld, wanneer die crediteur van de overgenomen schuld is gefailleerd? Het hof oordeelt bevestigend in deze uitspraak die is samengevat door Rens van den Nieuwenhuijsen.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie of uitspraakdatum.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar klantenservice@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Twee pensioeninstanties zijn gefuseerd tot één instantie. Door deze fusie is het eigen vermogen van de verdwijnende partij aangemerkt als vrij uitkeerbare reserve bij de verkrijgende partij. Twee pensioengerechtigden zijn het hier niet mee eens. De pensioenvoorziening moet volgens hen ten goede komen aan de deelnemers van de pensioenvoorziening, hetgeen naar hun oordeel nu niet het geval is. Zij laten het er niet bij zitten en stappen naar de rechter en procederen door tot aan de Hoge Raad. De pensioengerechtigden vorderen dat de fusie ongedaan gemaakt wordt, althans dat er voorzieningen worden getroffen waardoor zij in dezelfde positie komen te verkeren als voorafgaand aan de fusie. Bij de rechtbank en het hof worden de pensioengerechtigden in het ongelijk gesteld. Ook de Hoge Raad verwerpt het principale cassatieberoep. 10-10-2025
- Hoge Raad Binnen een trustkantoor dat een vermogen van twee families beheert, ontstaat onenigheid als een van de twee families haar aandeel in de trustvennootschap verkoopt aan een derde partij. Deze derde partij beschikt na verkrijging van de aandelen over een ruime meerderheid van de aandelen (ruim 75%) en gaat over tot diverse investeringsbeslissingen die ertoe leiden dat het gehele beheerde vermogen bestaat uit door een Poolse vennootschap uitgegeven obligaties. De familie die haar aandelen niet heeft verkocht, start een enquêteprocedure bij de OK. De uitkomst daarvan is dat de OK, mede op basis van een onderzoeksrapport dat is opgesteld door een door de OK aangestelde onderzoeker, oordeelt dat sprake is geweest van wanbeleid. In cassatie draait het onder meer om de vraag of het onderzoek en het handelen van de onderzoeker kunnen worden getoetst aan artikel 6 lid 1 EVRM en artikel 19 Rv. De Hoge Raad komt, met A-G Assink, tot de slotsom dat dit niet het geval is. De Hoge Raad volgt ook de overige onderdelen van A-G Assink en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO. 03-10-2025
- Hoge Raad Een holdingvennootschap heeft een vennootschap opgericht die is gericht op het beheer van commerciële zeetankers en verkoopt haar meerderheidsbelang daarin. Na de verkoop ontstaan geschillen tussen de holdingvennootschap en de nieuwe investeerder over nabetalingen die de investeerder aan de holdingvennootschap moet betalen, of mag investeren in de vennootschap in het geval financiering noodzakelijk is. Daarnaast wordt de bestuurder in deze vennootschap geschorst en ontslagen. De OK heeft geoordeeld dat geen sprake is van misbruik van omstandigheden of een onaanvaardbare herstructurering van de koopprijs, dat de AvA-besluiten en de schorsing van de bestuurder in stand moeten blijven en dat de drempel voor uittreding niet is gehaald. De cassatieklachten van de holdingvennootschap en de bestuurder tegen het arrest van de OK slagen niet. Het cassatieberoep wordt met toepassing van artikel 81 lid 1 RO verworpen. In de samenvatting wordt nader ingegaan op de cassatieklachten en de conclusie van A-G Assink. 26-09-2025
Hof
- Gerechtshof Den Haag Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten heeft een vordering tot nabetaling van de materiële benadeling en de forfaitaire en aanvullende schadevergoeding wegens niet-naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten ingesteld tegen de (voormalige, indirect en feitelijke) bestuurders van twee uitzendondernemingen. In eerste aanleg is bestuurdersaansprakelijkheid aangenomen nu betreffende bestuurders een persoonlijk ernstig verwijt treft. In het door hen daartegen ingestelde hoger beroep wordt deze hoofdelijke veroordeling in stand gelaten. Op het moment dat de bestuurders ernstig rekening hadden moeten houden met een mogelijke vordering van de stichting, hebben zij geen voorzieningen en/of maatregelen getroffen. Ook hebben zij beschikbare gelden niet aangewend om de benadeling te herstellen. Er is geen sprake van betalingsonmacht maar van frustratie van betaling en verhaal door alle verdiencapaciteit en overige activa uit de vennootschap te halen en deze te ontbinden door middel van turboliquidatie. Dit kwalificeert als betalingsonwil. De aansprakelijkheid wordt niet gematigd. 11-11-2025
- Gerechtshof Den Haag De erfgename van een overleden werknemer stelt een stichting aansprakelijk voor schade wegens blootstelling aan asbest tijdens diens werk bij zijn werkgever. De stichting is opgericht naar aanleiding van het faillissement van het concern waartoe de werkgever behoorde. De centrale vraag is of de stichting rechtstreeks aansprakelijk gesteld kan worden door nabestaanden van werknemers. Het hof oordeelt bevestigend. 09-09-2025
Rechtbank
- Rechtbank Overijssel De rechtbank oordeelt dat een bestuurder van tien failliete vennootschappen zijn bestuurstaak onbehoorlijk heeft vervuld. De bestuurder heeft zich schuldig gemaakt aan grootschalige leasefraude door via zijn vennootschappen meer dan vijftig leaseovereenkomsten af te sluiten voor metaalbewerkingsmachines, terwijl 45 van deze machines niet bestonden. De leasegelden werden via spookfacturen in de administratie verwerkt en tussen de vennootschappen verrekend. De bestuurder heeft daarom de boekhoudplicht geschonden. De bestuurder wordt op grond van artikel 2:248 BW aansprakelijk gehouden voor het boedeltekort en krijgt een bestuursverbod van vijf jaar opgelegd. 05-11-2025
- Rechtbank Overijssel De curator heeft onder meer oplegging van een bestuursverbod gevorderd. Gedaagde is niet in de procedure verschenen. De curator wordt in de gelegenheid gesteld een uittreksel uit het handelsregister over te leggen van de rechtspersonen waarvan gedaagde verder bestuurder of commissaris is. 05-11-2025
- Rechtbank Oost-Brabant In deze procedure verzoekt een op staande voet ontslagen managing director vernietiging van dit ontslag en toekenning van de vergoedingen. De bv stelt dat verzoeker statutair bestuurder is en dat niet de kantonrechter maar de rechtbank absoluut bevoegd is over het geschil te oordelen. Volgens de kantonrechter is in dit geval voldoende aannemelijk dat verzoeker statutair bestuurder van de vennootschap is, ondanks het ontbreken van een schriftelijk benoemingsbesluit. Het inschrijfformulier bij de Kamer van Koophandel is ondertekend door de middellijk aandeelhouder en bestuurder, waarmee het kan worden gezien als benoemingsbesluit. Uit de ondertekening van datzelfde formulier door verzoeker blijkt dat hij zijn benoeming bovendien heeft aanvaard. Hij heeft zich bovendien als bestuurder gedragen. 30-10-2025
- Rechtbank Den Haag De (middellijk) bestuurders van een factoringconcern hebben maandrapportages gemanipuleerd, waardoor de financier (NIBC) ten onrechte hogere bedragen heeft uitgeleend dan was overeengekomen. Als dit onrechtmatige handelen niet had plaatsgevonden, zou NIBC de financiering niet hebben voortgezet en zou zij aanzienlijk minder schade hebben geleden op de financiering. De bestuurders zijn aansprakelijk voor de door NIBC geleden schade. NIBC wordt in de gelegenheid gesteld om de hoogte van de schade bij akte nader toe te lichten. 29-10-2025
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Een statutair directeur wordt zowel vennootschapsrechtelijk als arbeidsrechtelijk ontslagen. Hem wordt een billijke vergoeding toegekend omdat niet is gebleken dat er ten tijde van het ontslag sprake was van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie. 27-10-2025
- Rechtbank Rotterdam Een CEO wordt na een inval van de FIOD vennootschapsrechtelijk ontslagen en zijn arbeidsovereenkomst wordt opgezegd. De kantonrechter oordeelt dat de bv daarvoor geen redelijke grond had en kent de bestuurder een billijke vergoeding toe van € 250.000. 22-10-2025
- Rechtbank Limburg Een bestuurder wordt geschorst vooruitlopend op ontslag. De bestuurder vordert dat hij zijn werk weer mag hervatten. De bestuurder stelt nooit rechtsgeldig te zijn benoemd en doet daarom een beroep op arbeidsrechtelijke ontslagbescherming. De rechter verwacht dat in een eventuele bodemzaak zal worden geoordeeld dat de benoeming rechtsgeldig is. Omdat de raad van commissarissen de bestuurder inmiddels heeft ontslagen – en de rechter verwacht dat dit ontslag stand zal houden in een ‘bodemzaak’ – en de arbeidsovereenkomst nog maar korte tijd zal duren, weegt het belang van de vennootschap zwaarder dan dat van de bestuurder. De vordering tot werkhervatting wordt dan ook afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de bestuurder rechtsgeldig is benoemd tot statutair bestuurder en daarom zonder instemming kon worden ontslagen. 16-10-2025
- Rechtbank Noord-Nederland In deze zaak moet de kantonrechter beoordelen of tussen partijen een arbeidsovereenkomst bestond. Volgens verzoeker was dat het geval, hoewel hij formeel door zijn personal holding werd uitgeleend aan verweerder via een managementovereenkomst. De kantonrechter oordeelt dat tussen partijen geen arbeidsovereenkomst bestond en wijst zowel het verzoek als het voorwaardelijk tegenverzoek af. 15-10-2025
- Rechtbank Midden-Nederland Het gaat in deze zaak om de vraag wanneer de arbeidsovereenkomst tussen partijen is geëindigd en wat partijen over en weer nog van elkaar te vorderen hebben. De kantonrechter oordeelt dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is. Het vennootschapsrechtelijk ontslag van de werknemer als bestuurder van een dochteronderneming van de werkgever leidt namelijk niet vanzelf tot het einde van de arbeidsovereenkomst van de werknemer met de werkgever. De arbeidsovereenkomst is desondanks geëindigd, omdat de werknemer hierin heeft berust. Tijdens de opzegtermijn heeft de werkgever de werknemer op staande voet ontslagen. De kantonrechter oordeelt dat dit ontslag niet rechtsgeldig is en dus niet tot een eerder einde van de arbeidsovereenkomst heeft geleid. Wat betreft vergoeding in verband met de waardevermeerdering en eigen inbreng van aandelen bepaalt de kantonrechter de waarde van de aandelen op het door de werkgever berekende bedrag uitgaande van de werknemer als early leaver. 10-10-2025
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant De bestuurders van een voetbalvereniging hebben een ambitieus plan aanvaard en uitgevoerd, terwijl geen onderzoek is gedaan naar de financiële haalbaarheid van de begroting. Dit leidt uiteindelijk tot het faillissement van de vereniging, waarop de curator de bestuurders aansprakelijk stelt op grond van artikel 2:9 BW. De rechtbank oordeelt dat de bestuurders hun taak onbehoorlijk hebben vervuld in de zin van artikel 2:9 BW. Met uitzondering van de voorzitter, van wie het plan afkomstig was, weten de bestuurders zich echter te disculperen. Een beroep van de curator op artikel 6:162 BW is niet voldoende onderbouwd, omdat hij niet opkomt voor de gezamenlijke schuldeisers. 19-03-2025