Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die sinds de vorige nieuwsbrief op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Hoge Raad 17 oktober 2025, OR 2025-0237, Kort geding. Gesanctioneerde certificaathouder vordert het tegenhouden van een herstructurering en de uitoefening van informatie-, vergader- en stemrechten
Een gesanctioneerde certificaathouder vordert in (een tweede) kort geding bij de voorzieningenrechter in Amsterdam om te worden toegelaten haar vergader- en stemrechten uit te oefenen, zodat zij de verkoop van het concern kan tegenhouden. In een eerder kort geding over hetzelfde onderwerp heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie gesteld. Het betreft kort gezegd de vraag hoe de sanctiewetgeving over beperkende maatregelen tegen Russische entiteiten moet worden uitgelegd. In onderdeel 1 van het cassatiemiddel klaagt de gesanctioneerde certificaathouder dat het hof de sanctiewetgeving over de beperkende maatregelen verkeerd heeft uitgelegd. Procureur-generaal Drijber ziet in de (tweede) procedure geen aanleiding de procedure aan te houden in afwachting van het antwoord van het Europese Hof van Justitie op de prejudiciële vragen. Het Hof heeft een tweede grond voor de beslissing opgenomen in zijn arrest. Deze tweede grond draagt de weigering van de gevorderde voorzieningen zelfstandig en wordt in cassatie als zodanig niet bestreden. De Hoge Raad volgt de conclusie van Drijber en verwerpt het beroep. De samenvatting is geschreven door Anne-Mieke Dumoulin-Siemens.
Gerechtshof Amsterdam (OK) 9 oktober 2025, OR 2025-0239, Wanbeleid door ‘kostenvennootschap’-constructie en tegenstrijdige belangen
In deze tweede fase enquêtebeschikking oordeelt de OK dat sprake is van wanbeleid bij een vastgoed-bv waarin drie aandeelhouders zowel hun gezamenlijke als hun eigen panden laten beheren, zonder dat voor dat extra beheer een vergoeding wordt betaald of netjes wordt bijgehouden wie waarvoor betaalt. De OK is van oordeel dat daardoor kosten ten laste van de bv worden gebracht terwijl de aandeelhouders de voordelen genieten, in een situatie met duidelijke conflicterende belangen en slordige administratie (onder meer rond btw, leningen, dividend en enkele selectieve facturen), en kwalificeert dat als wanbeleid. Alle drie de bestuurders – tevens de aandeelhouders – zijn daarvoor verantwoordelijk, maar vooral twee van hen, omdat zij na het ontslaan van de derde bestuurder het beleid bepaalden en het meest profiteerden. De OK ontslaat deze twee partijen als bestuurders, plaatst de aandelen tijdelijk onder beheer, en veroordeelt beide bestuurders tot betaling van het grootste gedeelte van de onderzoekskosten. De samenvatting is geschreven door David Meissner.
Gerechtshof Amsterdam (OK) 7 oktober 2025, OR 2025-0241, Niet-ontvankelijkheid van een middellijk aandeelhouder bij enquêteverzoek
De OK verklaart een indirect aandeelhouder niet-ontvankelijk in haar enquêteverzoek tegen de vennootschap. Art. 2:346 BW is limitatief, maar gelijkstelling van een verschaffer van risicodragend kapitaal met een aandeelhouder blijft mogelijk. Het middellijke belang van de indirect aandeelhouder van 14,4% voldoet hier niet aan, omdat de directe aandeelhouder een reële zelfstandige functie vervult binnen de concernstructuur (substance, eigen governance en separate SHA’s). De uitspraak is samengevat door Martien Bruintjes.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 17 september 2025, OR 2025-0242, Schorsing intrekking proflicentie Vitesse
Vitesse vordert in turbo-spoedappel in kort geding vernietiging van besluiten van de licentiecommissie en de beroepscommissie van de KNVB tot intrekking van haar proflicentie, nadat de voorzieningenrechter deze vorderingen heeft afgewezen. Het hof oordeelt dat de besluitvorming onder te grote tijdsdruk heeft plaatsgevonden, waardoor zorgvuldigheid en behoorlijke procesorde zijn geschonden. De actuele ontwikkelingen rond de club zijn daardoor onvoldoende meegewogen. Het hof oordeelt dat het aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat de besluiten vernietigbaar zijn. Het hof veroordeelt de KNVB om Vitesse onmiddellijk toe te laten tot de betaald voetbalcompetitie. Dit betreft een samenvatting door Mart Goudzwaard van de later gepubliceerde volledige schriftelijke uitwerking van het kop-staart-arrest dat eerder al was samengevat.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie of uitspraakdatum.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar klantenservice@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Een gesanctioneerde certificaathouder vordert in (een tweede) kort geding bij de voorzieningenrechter in Amsterdam om te worden toegelaten haar vergader- en stemrechten uit te oefenen, zodat zij de verkoop van het concern kan tegenhouden. In een eerder kort geding over hetzelfde onderwerp heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie gesteld. Het betreft kort gezegd de vraag hoe de sanctiewetgeving over beperkende maatregelen tegen Russische entiteiten moet worden uitgelegd. In onderdeel 1 van het cassatiemiddel klaagt de gesanctioneerde certificaathouder dat het hof de sanctiewetgeving over de beperkende maatregelen verkeerd heeft uitgelegd. Procureur-generaal Drijber ziet in de (tweede) procedure geen aanleiding de procedure aan te houden in afwachting van het antwoord van het Europese Hof van Justitie op de prejudiciële vragen. Het Hof heeft een tweede grond voor de beslissing opgenomen in zijn arrest. Deze tweede grond draagt de weigering van de gevorderde voorzieningen zelfstandig en wordt in cassatie als zodanig niet bestreden. De Hoge Raad volgt de conclusie van Drijber en verwerpt het beroep. 17-10-2025
- Hoge Raad Een bestuurder is door de Ontvanger aansprakelijk gesteld voor naheffingsaanslagen loonbelasting en btw op grond van artikel 36 lid 4 Invorderingswet 1990 (IW 1990), omdat geen rechtsgeldige melding van betalingsonmacht is gedaan. Het hof oordeelt dat de bestuurder in zijn hoedanigheid van oud-bestuurder voor wat betreft het laatste tijdvak erin slaagt te bewijzen dat het niet-betalen van de belastingen niet aan zijn kennelijk onbehoorlijk bestuur is te wijten. Voor alle eerdere tijdvakken wordt de bestuurder aangemerkt als ‘huidig bestuurder’, zodat de bestuurder voor die tijdvakken niet wordt toegelaten tot het leveren van tegenbewijs en de aansprakelijkheid in zoverre in stand blijft. In cassatie stelt de Hoge Raad vervolgens prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU (HvJ EU) of de moeilijke bewijspositie van de bestuurder ten aanzien van de bestuurdersaansprakelijkheid voor btw-schulden in strijd is met het EU-evenredigheidsbeginsel. Een bestuurder kan namelijk alleen in geval van overmacht of als hij te goeder trouw is afgegaan op het advies van een derde, die hij voor voldoende deskundig mocht houden, aannemelijk maken dat het niet aan hem is te wijten dat een lichaam niet aan zijn meldingsplicht heeft voldaan. Het HvJ EU antwoordt dat de regeling zich niet verzet tegen het Unierecht en dat hiervoor niet van belang is dat diezelfde bestuurder voor een daaropvolgend tijdvak kon bewijzen dat hij te goeder trouw heeft gehandeld. In lijn daarmee, en met de conclusie van de A-G, verklaart de Hoge Raad in het onderhavige arrest het cassatieberoep ongegrond. In de samenvatting wordt ook aandacht besteed aan de conclusie van de A-G die enkele aanbevelingen doet aan de Hoge Raad. De Hoge Raad volgt de A-G daarin echter niet. 11-07-2025
Hof
- Gerechtshof Den Haag Een aandeelhouder stelt dat tussen haar en een andere aandeelhouder een overeenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de verkoop van diens aandelen, die eerder vanwege een statutaire blokkeringsregeling zijn aangeboden. De aandeelhouder verwijst hiervoor naar de de aandeelhoudersovereenkomst waarbij zij en de mede-aandeelhouder partij zijn. De mede-aandeelhouder beroept zich daarentegen op een statutaire regeling, waaruit zou volgen dat het aanbod tijdig is ingetrokken. Het hof oordeelt op grond van een uitleg van de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst dat de mede-aandeelhouder het aanbod rechtsgeldig heeft ingetrokken en dat er daardoor geen koopovereenkomst tot stand is gekomen. 14-10-2025
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam In deze tweede fase enquêtebeschikking oordeelt de OK dat sprake is van wanbeleid bij een vastgoed-bv waarin drie aandeelhouders zowel hun gezamenlijke als hun eigen panden laten beheren, zonder dat voor dat extra beheer een vergoeding wordt betaald of netjes wordt bijgehouden wie waarvoor betaalt. De OK is van oordeel dat daardoor kosten ten laste van de bv worden gebracht terwijl de aandeelhouders de voordelen genieten, in een situatie met duidelijke conflicterende belangen en slordige administratie (onder meer rond btw, leningen, dividend en enkele selectieve facturen), en kwalificeert dat als wanbeleid. Alle drie de bestuurders – tevens de aandeelhouders – zijn daarvoor verantwoordelijk, maar vooral twee van hen, omdat zij na het ontslaan van de derde bestuurder het beleid bepaalden en het meest profiteerden. De OK ontslaat deze twee partijen als bestuurders, plaatst de aandelen tijdelijk onder beheer, en veroordeelt beide bestuurders tot betaling van het grootste gedeelte van de onderzoekskosten. 09-10-2025
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam De OK verklaart een indirect aandeelhouder niet-ontvankelijk in haar enquêteverzoek tegen Archirodon. Artikel 2:346 BW is limitatief, maar gelijkstelling van een verschaffer van risicodragend kapitaal met een aandeelhouder blijft mogelijk. Het middellijke belang van de indirect aandeelhouder van 14,4% voldoet hier niet aan, omdat de directe aandeelhouder een reële zelfstandige functie vervult binnen de concernstructuur (substance, eigen governance en separate SHA’s). 07-10-2025
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Vitesse vordert in turbo-spoedappel in kort geding vernietiging van besluiten van de licentiecommissie en de beroepscommissie van de KNVB tot intrekking van haar proflicentie, nadat de voorzieningenrechter deze vorderingen heeft afgewezen. Het hof oordeelt dat de besluitvorming onder te grote tijdsdruk heeft plaatsgevonden, waardoor zorgvuldigheid en behoorlijke procesorde zijn geschonden. De actuele ontwikkelingen rond de club zijn daardoor onvoldoende meegewogen. Het hof oordeelt dat het aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat de besluiten vernietigbaar zijn. Het hof veroordeelt de KNVB om Vitesse onmiddellijk toe te laten tot de betaald voetbalcompetitie. Dit betreft de samenvatting van de volledige schriftelijke uitwerking van het kop staart arrest dat eerder al was samengevat. 17-09-2025
Rechtbank
- Rechtbank Oost-Brabant De curator van een failliete vennootschap stelt de directe bestuurder en de twee indirecte bestuurders aansprakelijk. Omdat niet alle vorderingen en schulden van de vennootschappen zijn geadministreerd, terwijl zakelijke vorderingen in privé zijn ontvangen door een bestuurder, is de rechtbank van oordeel van de administratieplicht is geschonden. Ook aan de publicatieplicht is niet voldaan. Toch zijn de bestuurders niet aansprakelijk op grond van artikel 2:248 BW, omdat zij andere belangrijke oorzaken van het faillissement aannemelijk hebben gemaakt. De bestuurders zijn wel aansprakelijk op grond van artikel 2:9 BW, vanwege het doorleiden van omzet van de vennootschap naar de privérekening van een van de bestuurders. De bestuurders stellen dat zij een verrekenbare tegenvordering hebben, omdat vanaf de privérekening ook kosten van de vennootschap zijn voldaan. De bestuurders worden in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren voor deze tegenvordering. 19-11-2025
- Rechtbank Rotterdam Een curator vernietigt op grond van artikel 2:248 lid 9 BW de verkoop van een woning door de bestuurder van de failliet aan diens zoon, omdat de verkoop kort voor faillissement onder de getaxeerde waarde plaatsvond met het oogmerk de verhaalsmogelijkheden van de curator te beperken. De voorzieningenrechter acht aannemelijk dat aan alle vereisten van artikel 2:248 lid 9 BW is voldaan en wijst de vordering van de zoon tot opheffing van het conservatoir beslag op de woning af. 03-10-2025
- Rechtbank Gelderland In deze procedure wordt door een voormalig bestuurder, tevens minderheidsaandeelhouder, van een vennootschap het nietig verklaren dan wel het vernietigen van diverse besluiten van het bestuur en de algemene vergadering gevorderd. De rechtbank overweegt dat het ontslagbesluit geldig moet worden geacht, omdat de vernietiging hiervan niet is aangevoerd (desondanks de feiten en omstandigheden aanleiding voor de vernietiging geven). Verder overweegt de rechtbank dat het vaststellingsbesluit van de jaarrekening nietig is, omdat de voormalig bestuurder – toen nog bestuurder – geen toestemming voor het opmaken van de jaarrekening heeft gegeven. Evenwel kunnen de volgende besluiten niet worden aangetast volgens de rechtbank: (i) het opzeggen van de oude huurovereenkomst en het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst, (ii) het besluit tot het verhogen van de bezoldiging van en het toekennen van een prestatiebonus aan de huidige bestuurder en (iii) de statutenwijzigingen. 24-09-2025