Onderhoudsbedrijf S.A.S. B.V.
In deze zaak heeft Onderhoudsbedrijf SAS ('SAS') het besluit tot ontbinding van de onderneming middels turboliquidatie (artikel 2:19 lid 4 BW) genomen ná indiening van het verzoek tot faillietverklaring van SAS. SAS komt op tegen het vonnis waarin zij failliet is verklaard door te betogen dat de algemene vergadering SAS (bij besluit) heeft ontbonden, terwijl er ten tijde van dat besluit geen bekende baten aanwezig waren, zodat SAS van rechtswege opgehouden is te bestaan, en een niet langer bestaande rechtspersoon kan niet failliet worden verklaard tenzij is gebleken van baten ten tijde van het ontbindingsbesluit, wat volgens haar niet het geval is. Het hof beoordeelt de zaak 'ex nunc' en vindt dat in hoger beroep summierlijk is gebleken van feiten en omstandigheden die het voldoende aannemelijk maken dat er mogelijke baten zijn. Daarbij wijst het hof op het verslag van de curator waaruit blijkt dat SAS heeft nagelaten de jaarrekeningen binnen de in artikel 2:394 BW bedoelde termijn openbaar te maken, hetgeen meebrengt dat het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en wordt vermoed dat dit een belangrijke oorzaak van het faillissement is. Hoewel de aan de curator in het faillissement toekomende vordering op grond van artikel 2:248 BW strikt genomen geen bate van de vennootschap is maar een bate voor de boedel, dient het begrip bate ruim te worden uitgelegd, aldus het hof.
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 02-07-2015