Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

4.419 resultaten

Met annotatie door N.C. Canev

Rechtspraak

OR 2015-0131

SNS (minister van Financiën/VEB c.s.)

Cassatieberoep tegen de beschikking van de OK inzake SNS. Verzoek tot schadeloosstelling ter zake van onteigening vermogensbestanddelen en effecten SNS Reaal en SNS Bank op grond van artikel 6:8-10 Wft. Ingegaan wordt allereerst op het duale stelsel van de Wft. De wetgever heeft de vaststelling van de schadeloosstelling losgekoppeld van de onteigening. De Hoge Raad overweegt dat, mede gezien het feit dat de OK de hoogte van de schadeloosstelling zelfstandig vaststelt, de eis niet kan worden gesteld dat de minister in de procedure voor de OK het aanbod (voldoende) toelicht. De OK had dan ook niet tot het oordeel kunnen komen dat zij op de voet van artikel 6:11 lid 3 Wft een hogere schadeloosstelling dient vast te stellen omdat de minister zijn aanbod onvoldoende heeft toegelicht. Wat betreft de maatstaf en de uitgangspunten bij de schadeloosstelling op grond van artikel 6:8 en 6:9 Wft oordeelt de Hoge Raad dat het peilmoment het tijdstip van onteigening is en bepalend is de werkelijke waarde van het onteigende op dat tijdstip. Met deze geobjectiveerde waardebepaling is niet verenigbaar dat bij de waardebepaling de beurskoers tot uitgangspunt wordt genomen of dat daarop in het bijzonder acht wordt geslagen. Ten aanzien van de achterstelling van onteigende vorderingen heeft de OK onterecht geoordeeld dat, ondanks dat partijen daar niets over hebben bepaald, de achterstelling van de vorderingen ook geldt voor de aanspraken van de betrokken schuldeisers op een derde uit hoofde van een door die derde afgegeven 403-verklaring. Ten slotte oordeelt de Hoge Raad tevens, dat de OK ten onrechte voor recht heeft verklaard dat de kosten voor door belanghebbenden ingeschakelde deskundigen door de Staat moeten worden vergoed. De Hoge Raad casseert derhalve, in overeenstemming met de conclusie van de A-G.
Hoge Raad, 20-03-2015