X/Y
Overname van een eenmansbedrijf. Het geschil ziet op de vraag aan wie de onderneming is verkocht: aan de bestuurders in persoon, namens een BV in oprichting, of namens een volwaardige BV? Het hof past de maatstaf neergelegd in het arrest HR 11 maart 1977, ECLI:NL:HR:1977:AC1877, 'Kribbebijter' toe. Het antwoord op de vraag of iemand jegens een ander bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam – dat wil zeggen als wederpartij van die ander – is opgetreden, hangt af van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Een bevestigend antwoord op deze vraag wordt niet uitgesloten door de omstandigheid dat die ander wist dat degene met wie hij handelde dit ten behoeve van een opdrachtgever deed. Het hof beantwoordt de vraag of de BV de rechtshandeling na oprichting heeft bekrachtigd bevestigend, zelfs al zou dit stilzwijgend zijn gebeurd. Het beroep op artikel 2:203 lid 3 BW wordt verworpen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-03-2015