BV Y/oud-bestuurders BV X

BV Y heeft als onderaannemer werk verricht voor BV X. Niet alle facturen voor deze werkzaamheden zijn door BV X voldaan. BV X wordt op 27 februari 2009 failliet verklaard. BV Y stelt de bestuurders van BV X aansprakelijk op grond van een onrechtmatig daad en betoogt dat er een afspraak bestond dat de gelden die BV X ontving voor de werkzaamheden niet zouden worden aangewend voor het voldoen van andere crediteuren van BV X. De bestuurders betwisten dit. Tevens geeft BV Y aan dat gezien de financiële positie van BV X de bestuurders wisten, of hadden moeten weten, dat BV X niet na zou kunnen komen. De bestuurders betwisten dit en geven aan dat de betalingsonmacht het gevolg is van een dalende omzet en problemen met vergunningen. Het hof volgt dit verweer en laat BV Y toe tot het leveren van tegenbewijs.

Groen Invest Nederland

De beleggingsmaatschappij in hardhoutparticipaties GIN failleert. Over 2006 tot en met 2008 is niet voldaan aan de publicatieplicht ex artikel 2:394 BW. X heeft echter succesvol het vermoeden ontzenuwd dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Al vanaf 1997 werden participaties aangeboden; pas vanaf 2006 werd door de AFM een vergunning vereist. Dit is een belangrijke, als zodanig van buiten komende omstandigheid die losstaat van het functioneren van X. X kan zich op weigering van de vergunning beroepen, nu hem niet kan worden verweten dat hij die oorzaak niet heeft voorkomen. Pogingen een vergunning te verkrijgen of vergunningsplicht te vermijden werden geweigerd. De AFM stond klaarblijkelijk maar één doel voor ogen, namelijk het per direct afwikkelen van de participaties. Dat X geen deskundigheid bezat voor het leiden van een financiële organisatie en geen bosbouwdeskundige was, betreft geen specifiek bestuurshandelen in de drie jaar voorafgaand aan het faillissement. Dat X een ‘carrousel’ heeft opgezet, blijkt niet. Van handelen in strijd met artikel 2:207c BW is geen sprake. Gezien deze en andere omstandigheden slaagt het beroep van de curator op artikel 2:9 BW evenmin. 

Vereniging Martijn

In onderhavige zaak komt het verbod en ontbinding van een vereniging door de rechter aan bod op grond van artikel 2:20 BW. Aan de orde komen onder andere de vrijheid van vereniging (art. 8 Gw en art. 11 EVRM) en de vrijheid van meningsuiting (art. 7 Gw en art. 10 EVRM) die aan een verbod in de weg kunnen staan. Ook speelt de vraag over de ontvankelijkheid in hoger beroep van een reeds door de rechter ontbonden vereniging. Door wie wordt hoger beroep ingesteld? Terughoudendheid is vereist bij het beperken van de vrijheid van meningsuiting en van vereniging; EHRM 14 januari 2014, 47732/06, EHRC 2014/77. HR 26 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI1124, NJ 2009/396. De te hanteren maatstaf is: zijn verbod en ontbinding in een democratische samenleving noodzakelijk in het belang van de bescherming van de gezondheid of de openbare orde of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen? Is sprake van een ‘pressing social need’? Is het verbod en de ontbinding proportioneel ten aanzien van het nagestreefde wettige doel? Zijn de gronden terzake dienend en toereikend? Daarbij dient onder meer gekeken te worden naar de aard van de werkzaamheid van de vereniging. EHRM 9 juli 2013, nr. 35943/10. Verdrag van Lanzarote van 25 oktober 2007, Trb. 2008/58. Richtlijn 2011/92/EU ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie. De Hoge Raad doet de zaak zelf af.

Uittreding Austria Deuren B.V.

Artikel 81 lid 1 RO. Vennootschapsrecht. Waardering aandelen in verband met vordering tot uittreding, artikel 2:343 BW. Benoeming deskundige, doorbreking rechtsmiddelenverbod, artikel 194 lid 2 Rv.

X / Y c.s.

Uittreedregeling. Voor een geslaagd beroep op artikel 2:343 BW is vereist dat de gedragingen van Y de rechten of belangen van de aandeelhouder zodanig schaden, dat het voortduren van de aandeelhouderschap van X in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd. Voorop wordt gesteld dat niet noodzakelijk is dat het gedragingen betreft in de hoedanigheid van aandeelhouder (Kamerstukken 31058, MvT p. 108). Voorts is voor een geslaagd beroep op artikel 2:343 BW niet vereist dat sprake is van misdragingen van Y of dat de belangen van de vennootschap zijn geschaad.

X / Y

Vertegenwoordiging van een procespartij door een maatschap. Slechts wanneer een maatschap onder een bepaalde naam aan het rechtsverkeer deelneemt, wordt het toegestaan dat in de dagvaarding en in de verdere gedingstukken de naam van de maatschap wordt vermeld in plaats van de naam van de afzonderlijke vennoten. Indien de tegenpartij wil weten wie in feite als procespartij optreedt, dan heeft zij er aanspraak op dat de maatschap alsnog de namen en woonplaatsen van de vennoten meedeelt (HR 5 november 1976, NJ 1977/586, Moret Gudde Brinkman).

Verschilbedrag bij hypotheekroyement

Ten aanzien van een aandelensplitsing ex artikel 2:344c BW zijn aanvullende afspraken gemaakt ten behoeve van het hypotheekvrij maken van onroerende goederen. De notaris, die de gelden van dit afgesproken bedrag beheert, geeft aan dat het bedrag voor het hypotheekroyement niet afdoende is en dat het verschilbedrag alsnog dient te worden overgemaakt. Het niet-betalen van dit verschilbedrag leidt tot een gang naar het hof, waarbij grieven worden ingesteld tegen de eerdere toewijzing van de voorzieningenrechter tot betaling van het verschilbedrag. Het hof concludeert uiteindelijk dat de gemaakte overeenkomst tussen partijen voorziet in dergelijke situaties, maar dat er geen reden bestaat dat de rechten van geïntimeerden nog verder zouden moeten worden verkort.

Enquêteverzoek Leaderlands c.s.

De aandelen in Leaderland TTM zijn in handen van drie aandeelhouders, zijnde Baranov, Vasilyev en Borodavko. Op 17 augustus splitst de vennootschap een gedeelte van het vermogen af naar drie verschillende vennootschapen. Baranov, die voorheen bestuurder was van Leaderland TTM wordt ook bij de drie afgesplitste vennootschappen bestuurder. Na de splitsing verslechteren de verhoudingen tussen Baranov en de andere aandeelhouders en wordt Baranov ontslagen. Onder hetgeen is afgesplitst, vallen onder andere twee deelnemingen die een groot deel van de waarde van de vennootschap vertegenwoordigen. Deze worden na het ontslag van Baranov overgedragen aan vennootschappen die gelieerd zijn aan Borodavko en Vasilyev. Tevens lijken de activiteiten van Leaderland TTM af te nemen ten voordele van een vennootschap van de zoon van Vasilyev. Het hof oordeelt dat er redenen zijn om te twijfelen aan de juistheid van het gevoerde beleid, stelt een onderzoek in, wijst een bestuurder en een commissaris aan en oordeelt dat de aandelen durende het geding ten beheer overgedragen dienen te worden.

Arch Industries / Novero

De Ondernemingskamer overweegt dat, hoewel wordt verzocht ter zake een onmiddellijke voorziening te treffen, de aanwijzing van een deskundige kennelijk wordt gevraagd ter uitvoering van een besluit respectievelijk van een koopovereenkomst. De Ondernemingskamer ziet geen aanleiding voor het treffen van een onmiddellijke voorziening op dit punt, maar wel voor het faciliteren van de uitvoering van de koopovereenkomst, zoals zij dat ook pleegt te doen in zaken waarin partijen dat vragen in het kader van een schikking aangegaan ter terechtzitting.

Al Garden/Mediq

Uitkoopprocedure. Onbekende aandeelhouders gedagvaard. Redelijke inspanningen zijn verricht om de identiteit van onbekenden te achterhalen.