Bestuurder aansprakelijk voor boedeltekort wegens kennelijk onbehoorlijk bestuur

De voormalig bestuurder van een failliete vennootschap wordt veroordeeld tot vergoeding van het boedeltekort, omdat hij zijn bestuurstaak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld in de zin van artikel 2:248 BW. Tevens wordt hij veroordeeld tot betaling van € 1,2 miljoen, wegens onrechtmatig aan de vennootschap onttrokken gelden en voertuigen. Een voormalig medewerker van de vennootschap – die een deel van de onttrokken gelden ontving – wordt veroordeeld tot terugbetaling van de gelden die hij zonder rechtsgrond ontving.

Curator is niet aansprakelijk voor de gang van zaken bij verkoop van de activa, de bestuurders zijn wel aansprakelijk voor het boedeltekort

De kwestie die in deze uitspraak centraal staat, speelt in het faillissement van een vennootschap die een apotheek dreef. De rechtspersoon-bestuurder en de executeur-testamentair en vereffenaar in de nalatenschap van de middellijk bestuurder vorderen een verklaring voor recht dat de curator bij de afwikkeling van het faillissement onrechtmatig heeft gehandeld. Ook vorderen zij een verklaring voor recht dat zij als (indirect) bestuurders niet aansprakelijk zijn en niets verschuldigd zijn aan de vennootschap. In reconventie vordert de curator juist dat de bestuurders aansprakelijk zijn voor het boedeltekort. De rechtbank wijst de vorderingen in conventie af. In reconventie worden de vorderingen van de curator toegewezen. De rechtbank verklaart voor recht dat de bestuurders aansprakelijk zijn voor het boedeltekort.

Verzoek ontslag bestuurders Stichting Buitenparlementaire Onderzoekscommissie

Het OM verzoekt het ontslag van twee bestuurders van een stichting, nu zij op structurele basis donaties gedaan aan de stichting hebben gebruikt voor privédoeleinden. De rechtbank wijst het verzoek toe, nu de bestuurders hebben gehandeld in strijd met de wet en de statuten en benoemt een derde tot bestuurder van de stichting.

Argilla Group Holding B.V. /Technowand Holding B.V. c.s.

Er bestaat een geschil tussen de vennootschap en haar bestuurder over de vraag of een ontslag- en benoemingsbesluit al dan niet rechtsgeldig genomen zijn, nu er volgens de vennootschap andersluidende mondelinge afspraken tussen de aandeelhouders zijn gemaakt. De voorzieningenrechter oordeelt dat stemmen in strijd met stemafspraken die niet in de statuten zijn opgenomen, niet meebrengt dat de besluiten nietig zijn. Als ze in strijd zijn met een schriftelijke of mondelinge aandeelhoudersovereenkomst, kan dit de besluiten wel vernietigbaar doen zijn vanwege strijd met artikel 2:8 BW. Er is echter geen definitieve, ondertekende versie van de aandeelhoudersovereenkomst waarin deze stemafspraken zijn opgenomen. De verklaringen over een mondelinge overeenstemming die zijn gegeven, zijn onvoldoende om aan te nemen dat er inderdaad al definitieve mondelinge afspraken waren over de stemverhouding.

Groepsaansprakelijkheid vanwege onrechtmatig financieringsbeleid

Finse investeerders stellen een aantal Nederlandse en Luxemburgse entiteiten aansprakelijk op grond van groepsaansprakelijkheid (art. 6:166 BW) voor de schade die zij hebben geleden vanwege het onrechtmatig financieringsbeleid van de groep. De rechtbank oordeelt dat vijf entiteiten en de bestuurders daarvan aangemerkt kunnen worden als groep en oordeelt dat zij jegens de investeerders hoofdelijk aansprakelijk zijn op grond van artikel 6:166 BW.

Enquête Tema Process B.V.

OK; enquête. Er bestaat discussie over de zeggenschap binnen een vennootschap. De OK stelt een OK-commissaris aan, maar de bestuurder van de vennootschap weigert haar te betalen en informatie te verstrekken. De OK-commissaris verzoekt de OK om uit haar functie te worden ontheven, haar beloning vast te stellen en de vennootschap te veroordelen tot betaling daarvan. Daarnaast verzoekt een van de aandeelhouders de OK (alsnog) een onderzoeker aan te wijzen en om nadere onmiddellijke voorzieningen te treffen. Alle verzoeken worden toegewezen.

Aanbiedingsregeling is juist doorlopen. Geldige koopovereenkomst is tot stand gekomen. Verplichting om certificaten van aandelen aan medecertificaathouders over te dragen.

De gedaagde partij en drie eisende partijen houden certificaten van gewone aandelen in de vierde eisende partij. Het betreft een familiebedrijf. Gedaagde partij biedt haar certificaten ter verkoop aan de medecertificaathouders aan, maar weigert haar medewerking te verlenen aan overdracht van de certificaten. Eisende partijen vorderen bij de rechtbank Gelderland een verklaring voor recht dat de door de gedaagde partij geïnitieerde aanbiedingsprocedure volledig en correct is doorlopen, dat rechtsgeldige koopovereenkomsten tot stand zijn gekomen en dat gedaagde partij dientengevolge gehouden is haar certificaten over te dragen aan de medecertificaathouders. De rechtbank wijst de vorderingen toe, waarbij de rechtbank zich baseert op de (uitleg van de) bepalingen uit de statuten, de administratievoorwaarden en het familiestatuut.

MTA (Management Transformatie Advies) B.V. c.s./Travelcard B.V

Enkele vennootschappen en hun bestuurder worden aansprakelijk gesteld door een crediteur. Zij worden allen door zowel de rechtbank als het hof aansprakelijk gehouden. De bestuurder heeft ten onrechte de verwachting gewekt dat de onderneming met nog te ontvangen bedragen een openstaande vordering zou aflossen. De bestuurder wordt veroordeeld om de schade te vergoeden die na deze gewekte verwachting is ontstaan.

Allianz Global Corporate & Specialty SE/Curator

Een verzekeraar stelt een curator aansprakelijk vanwege kosten die hij ten behoeve van verzekerde bestuurders heeft gemaakt voor het voeren van verweer tegen een vordering van de curator. De vordering van de verzekeraar wordt afgewezen. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van misbruik van procesrecht door de curator wegens het aanspannen van de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure. Weliswaar heeft de curator deze procedure verloren, maar de vorderingen waren niet evident kansloos.

Verdonk q.q./Accountant van Repa Concrete B.V.

De curator spreekt een financieel adviseur/accountant van een failliete vennootschap aan, omdat zij een inherent risicovolle structuur zou hebben geadviseerd en opgezet. De curator verwijst hiervoor naar het Comsys-arrest. De rechtbank wijst de vorderingen van de curator af. De rechtbank overweegt dat de zaak die hier aan de orde is onvoldoende gelijkenissen vertoont met de kwestie die speelde in het Comsys-arrest. De bv was – anders dan in de Comsys-casus – zelfstandig levensvatbaar. De bv fungeerde als productievennootschap, factureerde geproduceerde goederen en beschikte over vlottende activa, waaronder vorderingen op een solvabele vennootschap. De accountant is ook niet aansprakelijk omdat misbruik van identiteitsverschil zou zijn gepleegd. Bestanddeel van aansprakelijkheid wegens dit gestelde misbruik is, zo overweegt de rechtbank, dat het faillissement te verwachten was op het moment dat de gestelde handelingen zijn verricht. Omdat de curator hierover tegenstrijdige stellingen heeft ingenomen, slaagt ook het beroep op misbruik van identiteitsverschil niet.