Cassatieberoep in enquêteprocedure TAF Asset 11 B.V.
Binnen een trustkantoor dat een vermogen van twee families beheert, ontstaat onenigheid als een van de twee families haar aandeel in de trustvennootschap verkoopt aan een derde partij. Deze derde partij beschikt na verkrijging van de aandelen over een ruime meerderheid van de aandelen (ruim 75%) en gaat over tot diverse investeringsbeslissingen die ertoe leiden dat het gehele beheerde vermogen bestaat uit door een Poolse vennootschap uitgegeven obligaties. De familie die haar aandelen niet heeft verkocht, start een enquêteprocedure bij de OK. De uitkomst daarvan is dat de OK, mede op basis van een onderzoeksrapport dat is opgesteld door een door de OK aangestelde onderzoeker, oordeelt dat sprake is geweest van wanbeleid. In cassatie draait het onder meer om de vraag of het onderzoek en het handelen van de onderzoeker kunnen worden getoetst aan artikel 6 lid 1 EVRM en artikel 19 Rv. De Hoge Raad komt, met A-G Assink, tot de slotsom dat dit niet het geval is. De Hoge Raad volgt ook de overige onderdelen van A-G Assink en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO.
Hoge Raad, 03-10-2025