Enquête Johema
OK; enquête. Twee broers zijn gezamenlijk bestuurder van de twee vennootschappen van hun familiebedrijf. Hun onderlinge verstandhouding is verstoord. Broer 2 verzoekt tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen om hun impasse voorlopig te doorbreken. Broer 1 stelt dat de vennootschappen niet-ontvankelijk zijn, omdat Broer 2 de vennootschappen zelfstandig in plaats van gezamenlijk, en dus niet rechtsgeldig, heeft vertegenwoordigd. De OK oordeelt dat de gezamenlijke bevoegdheid van de broers in dit geval niet in de weg staat aan rechtsgeldigheid, omdat anders sprake zou zijn van een onaanvaardbare doorkruising van de juiste werking van het enquêterecht. De OK oordeelt dat er gegronde reden tot twijfel bestaat aan een juist beleid en een juiste gang van zaken, benoemt een onderzoeker en een tijdelijke bestuurder en draagt de (indirect gehouden) aandelen tijdelijk over aan een beheerder.
Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 12-05-2021