Corio/Coltex
Een splitsing is op zichzelf niet zonder meer voldoende om de huurovereenkomst te wijzigen of te ontbinden ex artikel 2:334r BW. Daarvoor zijn nadelige gevolgen vereist. De situatie vóór en ná de splitsing is maatgevend voor de vergelijking van de financiële positie van de huurder. De rechtbank concludeert dat er in casu geen sprake is van de in artikel 2:334r BW bedoelde omstandigheden. Al zou dat wel het geval zijn, dan is de kantonrechter het met gedaagden eens dat de door eiser gevorderde verplichting tot het verstrekken van aanvullende zekerheden in de vorm van (bank)garanties Corio ten onrechte in een gunstiger positie zou doen brengen dan zij zou hebben gehad vóór de splitsing. Bij een huurovereenkomst tussen professionele partijen is in beginsel de taalkundige betekenis van de tekst van een beding bepalend. Het beding beoogt blijkens de tekst ervan te voorkomen dat een derde ofwel het gehuurde gebruikt, ofwel gebruik kan maken van het huurrecht van de huurder, zonder toestemming van de verhuurder. Bij rechtsopvolging onder algemene titel, zoals bij fusie en (af)splitsing, is geen sprake van een derde-verkrijger.
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 25-03-2015