Enquête DeSeizoenen - Toetsing van bestuurshandelen door de OK ingeval van tegenstrijdig belang
De centrale cliëntenraad van DeSeizoenen B.V. gaat in cassatie tegen de beschikking van de OK waarin wanbeleid bij DeSeizoenen is vastgesteld, maar de verzoeken tot het treffen van voorzieningen zijn afgewezen. De centrale cliëntenraad klaagt onder andere over het feit dat de OK het bestuurshandelen te terughoudend heeft getoetst. De conclusie van A-G Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De A-G stelt voorop dat het een vast uitgangspunt van het enquêterecht is dat de OK het ondernemingsbeleid in beginsel terughoudend toetst, maar dat verdergaande toetsing voor de hand kan liggen als sprake was van een tegenstrijdig belang. De A-G oordeelt in casu dat de OK terecht minder terughoudend, en dus indringender dan enkel marginaal, een vastgoedtransactie heeft getoetst, omdat die transactie het resultaat was van een onzorgvuldig proces. De A-G oordeelt verder dat de OK terecht de vastgoedtransactie niet volledig, en dus nog wel met enige terughoudendheid, heeft getoetst, omdat de governance van DeSeizoenen na de periode van het wanbeleid al aanzienlijk was verbeterd en vaststond dat de afronding van de vastgoedtransactie zorgvuldig was verlopen. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G, verwerpt het cassatieberoep en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 RO.
Hoge Raad, 04-06-2021