Fietscrossvereniging D.V.O.
Eiser, een gewezen lid van gedaagde, Fietscrossvereniging D.V.O. (‘DVO’), vordert een verklaring voor recht dat het besluit tot beëindiging van zijn lidmaatschap nietig, vernietigbaar en/of onrechtmatig is en dat DVO door de opzegging onrechtmatig heeft gehandeld, alsmede veroordeling van DVO om hem weer toe te laten tot de faciliteiten van DVO en tot schadevergoeding. De rechtbank wijst de vorderingen af. Daartoe overweegt de rechtbank dat het beëindigingsbesluit is genomen door een bestuur dat voldeed aan de statutair voorgeschreven minimale omvang, aangezien moet worden uitgegaan van de uit de openbare registers blijkende uitschrijvingen. Voorts wordt overwogen dat het gegeven dat geen algemene ledenvergadering is uitgeschreven het besluit niet nietig of vernietigbaar maakt, omdat eiser niet meer heeft aangedrongen op een ledenvergadering. Nu de verhoudingen binnen de relatief kleine vereniging zijn verstoord in die mate dat eiser zelf geen vertrouwen meer had in het oordeel van de meerderheid van de leden met betrekking tot continuering van zijn lidmaatschap, is het naar het oordeel van de rechtbank niet (evident) onredelijk of onbillijk dat het bestuur besluit het lidmaatschap van het individuele lid te beëindigen.
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 03-08-2016