Naar boven ↑
4.299 resultaten

Rechtspraak

OR 2015-0334

X/Y

De vordering van de (indirect) bestuurders van gefailleerde (DBI) tot (gedeeltelijke) opheffing van het beslag van de curator op de verzekerde som onder de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering wordt toegewezen. De curator heeft eisers gedagvaard in een bodemprocedure wegens onbehoorlijk bestuur van DBI en beslag gelegd op een aantal vermogensbestanddelen van eisers waaronder derdenbeslag onder HDI-Gerling Verzekeringen N.V. Bij deze verzekeraar is door DBI een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Eisers vorderen – samengevat – gedeeltelijke opheffing van het beslag op de verzekerde som onder de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering, zodat er een bedrag vrijkomt ten behoeve van het voeren van verweer tegen de curator. Wat de voorzieningenrechter betreft hebben eisers aannemelijk gemaakt dat zij vermogen noch inkomen hebben waaruit zij het door hen te voeren verweer kunnen bekostigen. De curator heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat zij wel vermogen en/of inkomen hebben waaruit zij het verweer zouden kunnen bekostigen. De belangen van eisers tegen de belangen van de curator afwegend, ziet de voorzieningenrechter aanleiding voor het treffen van een voorziening die ertoe moet leiden dat de kosten van het verweer van eisers tot een bepaald bedrag door de verzekeraar – als de polis daarvoor dekking biedt – aan degenen die die kosten aan eisers in rekening brengen kan uitbetalen ondanks dat ten laste van eisers onder de verzekeraar beslag is gelegd.
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 17-09-2015

Met annotatie door M.M. van Asch

Rechtspraak

OR 2015-0333

SNCU/X

SNCU, dat onder meer toeziet op een correcte naleving van bepaalde cao's is een nakomingsactie gestart tegen World@Work. SNCU heeft 'de totale indicatieve materiële schadelast' berekend op een bedrag van € 37.359. Bij vonnis van de Kantonrechter te Groningen is World@Work onder meer veroordeeld tot naleving van de cao, inhoudende het voldoen van een nabetaling aan de betrokken werknemers. SNCU heeft vervolgens geïntimeerde, als bestuurder van World@Work gedagvaard en onder meer gevorderd: veroordeling van geïntimeerde tot naleving van de cao's, en meer precies tot (onder meer) compensatie van het vastgestelde bedrag aan materiële benadeling van in de onderzoeksperiode bij de onderneming werkzame werknemers ad € 37.359 aan de benadeelde werknemers. SNCU heeft aan deze vorderingen ten grondslag gelegd dat geïntimeerde als bestuurder van World@Work onrechtmatig heeft gehandeld en dat zij voor de daaruit voortvloeiende schade, bestaande uit voornoemd bedrag, aansprakelijk is. Naar het oordeel van het hof heeft SNCU onvoldoende onderbouwd waaruit de frustratie van betaling en verhaal door geïntimeerde bestond in de periode van september 2005 tot en met maart 2008, zijnde de periode waarvan is vastgesteld dat door World@Work niet geheel conform de cao werd verloond. Het hof spitst zich dan ook toe op de periode vanaf het moment waarop World@Work voor het eerst door SNCU werd aangeschreven, te weten medio 2008, en zij bekend raakte met (de mogelijkheid van) een vordering van SNCU. X stelt dat in die periode sprake was van betalingsonmacht aan de zijde van World@Work. Het hof oordeelt echter dat X zijn stelling op dit punt nader dient te onderbouwen aan de hand van over te leggen administratie van de onderneming over die periode.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-09-2015

Rechtspraak

OR 2015-0332

Young Boys V.V.

Bestuurdersaansprakelijkheid. De vereniging met volledige rechtsbevoegdheid V.V. Young Boys (hierna: 'de vereniging') is een voetbalclub. De Belastingdienst heeft geconstateerd dat de vereniging een onvolledige administratie heeft gevoerd, dat inkomsten uit kantine-exploitatie, sponsorbijdragen en verkoop van entreekaarten niet of nauwelijks werden bijgehouden en dat de vereniging nooit aangifte omzet- en loonbelasting heeft gedaan. Daarop heeft de Belastingdienst naheffingsaanslagen opgelegd. Vanaf maart 2010 werden in de bestuurskamer van de vereniging (illegale) pokeravonden gehouden. Gedaagde 2 en 7 zijn vervolgd voor het organiseren van de pokeravonden en het witwassen van de pokeropbrengsten. In 2012 heeft het interim-bestuur het faillissement van de vereniging aangevraagd wegens financiële problemen van de vereniging. De curator vordert, kort samengevat, een verklaring voor recht dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor primair het faillissementstekort van de vereniging ex artikel 2:50a jo. 2:138 BW, en subsidiair voor de schade als gevolg van hun onrechtmatig handelen. De primaire vordering strandt, nu de curator onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van een aan de vennootschapsbelasting onderworpen vereniging. De subsidiaire vordering wordt toegewezen. Bij de beoordeling van de subsidiaire vordering overweegt de rechtbank dat geen, althans geen deugdelijke administratie of boekhouding is bijgehouden, dat er jarenlang geen belastingaangiften zijn gedaan, er geen ledenvergaderingen zijn gehouden en er een frauduleuze boekhouding werd gevoerd waarbij illegale pokeravonden in het clubhuis werden georganiseerd waarbij de daaruit voortvloeiende inkomsten op frauduleuze wijze in de boekhouding van de vereniging werden verwerkt en ingezet om schulden van de vereniging te betalen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van een tekortkoming in de behoorlijke taakvervulling van de bestuurders in de zin van artikel 2:9 BW (oud).
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 02-09-2015