A/B
A stelt dat er tussen B en hem een vennootschapsovereenkomst bestaat. B betwist dat de vennootschapsovereenkomst tussen A en hem heeft gegolden, omdat A uit de vof is getreden, waarmee de vof is beëindigd. A stelt onvrijwillig te zijn uitgetreden in verband met een strafrechtelijke veroordeling, waardoor hij de onderneming niet onder zijn eigen naam kon drijven. De rechtbank oordeelt dat B op basis van de uitschrijving van A er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat A is uitgetreden. A heeft onvoldoende feiten gesteld die kunnen leiden tot de conclusie dat A vennoot is gebleven en dat tussen partijen de vennootschapsovereenkomst bestaat.
Rechtbank Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 15-10-2014