Naar boven ↑
4.302 resultaten

Rechtspraak

OR 2025-0044

Persoonlijke aansprakelijkheid feitelijk bestuurder met toepassing van Ontvanger/Roelofsen-maatstaf

De feitelijk bestuurder c.q. feitelijk beleidsbepaler van een vastgoedonderneming laat de facturen van een door de vastgoedonderneming ingeschakelde advocaat onbetaald. Het advocatenkantoor dagvaardt zowel de vastgoedonderneming als de feitelijk bestuurder en vordert betaling van een bedrag ter hoogte van de openstaande facturen voor de door de advocaat verrichte werkzaamheden. In eerste aanleg wordt alleen de vastgoedonderneming veroordeeld tot betaling. Het hof oordeelt in hoger beroep dat ook de feitelijk bestuurder op grond van onrechtmatig handelen aansprakelijk is voor de hoogte van de openstaande facturen. Het hof past de maatstaf uit het arrest Ontvanger/Roelofsen toe en komt, anders dan de rechtbank, tot het oordeel dat de feitelijk bestuurder een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt dat de vastgoedonderneming de overeenkomst van opdracht met de advocaat niet is nagekomen. Redengevend daartoe is onder meer het feit dat de feitelijk bestuurder bij herhaling namens de vastgoedonderneming heeft toegezegd tot betaling te zullen overgaan. Naar het oordeel van het hof heeft de feitelijk bestuurder c.q. feitelijk beleidsbepaler zodoende bewust een toestand bewerkstelligd waarin de opeisbare schuld aan het advocatenkantoor onvoldaan bleef. Daarmee was er sprake van als onrechtmatig aan te merken betalingsonwil zijdens de feitelijk bestuurder.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 19-11-2024

Rechtspraak

OR 2025-0041

Vennootschap is ontbonden; geen herroeping ontbindingsbesluit; verklaring van blijven voortbestaan is niet verzocht

De voormalig aandeelhouder/bestuurder van een ontbonden vennootschap verzoekt een verklaring voor recht dat de vennootschap niet is ontbonden. Hoewel de bestuurder bekend was met het feit dat er nog een batig banksaldo aanwezig was, heeft zij een zogenoemde turboliquidatie (art. 2:19 lid 4 BW) ingeschreven in het handelsregister, waarna de bestuurder geen toegang meer had tot het banksaldo. De rechtbank heeft de bestuurder geschreven dat zij het verzoek zo begrijpt dat een verklaring wordt gewenst dat de vennootschap is blijven voortbestaan (art. 2:19 lid 5 BW) wegens het bestaan van een bate, waarbij de rechtbank heeft aangegeven voorlopig van oordeel te zijn dat de vennootschap wel is ontbonden en dat herroeping van de ontbinding niet wordt verzocht. De bestuurder verzoekt vervolgens primair een verklaring voor recht dat de vennootschap niet is ontbonden en subsidiair herroeping van de ontbinding. De rechtbank wijst beide verzoeken af omdat uit de wet niet volgt dat door het voortbestaan wegens baten de vennootschap ook niet ontbonden zou zijn en omdat niet is voldaan aan de strenge vereisten die aan herroeping van een ontbindingsbesluit worden gesteld. De rechtbank merkt nog op dat een nieuw verzoek tot een verklaring voor recht dat de vennootschap is blijven voortbestaan in de zin van artikel 2:19 lid 5 BW nog steeds mogelijk is.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 07-11-2024